Hoofdstuk 21

262 19 3
                                    

'Sascha!' Hoor ik iemand roepen. Snel kijk ik achter me. Thomas haalt me in en pakt me vast. 'Wat is er?' vraagt Thomas bezorgd en hij kijkt me aan. 'Een.. een vriend van Thijs,' zeg ik en ik begin bijna te huilen. 'Thijs?' zegt Thomas. 'Wie is Thijs?' Bang kijk ik achter me. Er is niemand te bekennen. 'Ik moet je wat vertellen,' zeg ik stamelend. Ik haal diep adem en open mijn mond om Thomas alles te vertellen. 'Jij gaat helemaal niks vertellen,' zegt iemand dreigend. Ik verstijf en langzaam draai ik me om. Ik had het kunnen weten. Daar staat de vriend van Thijs. Hij heeft een gemene grijns op zijn gezicht. 'Wat kom je hier doen?' vraag ik stotterend. 'Dat kan ik ook wel aan jou vragen,' zegt de vriend van Thijs. 'Laat Sascha met rust,' zegt Thomas heel kalm en hij gaat naast me staan. De vriend van Thijs kijkt hem aan en een gemene grijns verschijnt op zijn gezicht. 'Zo zo,' zegt hij en zijn blik richt zich weer op mij. 'Heb je weer een vriendje? Dat zal Thijs niet leuk vinden.' 'Wat Thijs vindt boeit me niks,' zeg ik. 'Thijs kan me niks meer doen en ik zal nooit meer voor hem gaan werken.' De vriend van Thijs lacht minachtend. 'Dacht je dat echt?' zegt hij spottend. 'Zodra Thijs uit de gevangenis is, komt hij je halen en gaat alles weer zoals eerst.' De tranen verschijnen in mijn ogen. Thijs en zijn vriend willen echt mijn leven verpesten. Thomas slaat beschermend een arm om me heen. Op de plek waar Thomas me aanraakt, gaat er een tinteling door me heen. 'Sascha gaat nergens heen,' zegt hij. 'Als jij haar ook maar met één vinger aan durft te raken geef ik je aan.' De vriend van Thijs trekt een wenkbrauw op. 'Dacht je soms dat ik bang voor je ben?' zegt de vriend van Thijs. Hij doet een stap naar voren. Thomas blijft staan waar hij staat. 'Nee,' zegt Thomas. 'Maar ik ben ook niet bang voor jou.' De vriend van Thijs doet nog een stap naar voren en lacht minachtend. 'Ik denk dat die gedachten zodadelijk wel anders worden...' Nu trekt Thomas een wenkbrauw op en hij doet ook een stap naar voren. 'Ga je me nu bedreigen?' zegt hij zacht. 'Ik denk niet dat je daar ver mee gaat komen.' De vriend van Thijs kijkt Thomas weer aan. Dan besef ik wat de vriend van Thijs van plan is. 'Thomas, kijk uit!' zeg ik bang. Mijn stem klinkt schel. Thomas draait zich om en wil wat zeggen, en dan gaat het mis. De vriend van Thijs heft zijn arm en geeft Thomas een klap op zijn slaap. Thomas zakt in elkaar. Ik gil het uit van schrik. 'Nee! Thomas!' Ik ren naar hem toe en kniel bij hem neer. Hij is bewusteloos. Ik draai me om naar de vriend van Thijs. 'Kijk wat je gedaan hebt!' schreeuw ik boos. De tranen stromen over mijn wangen. Ik sta op. 'Denk maar niet dat ik ook maar één ding voor je ga doen!' schreeuw ik weer. Dan hoor ik lawaai. Er komen mensen aangerend die ik niet ken. 'Bel 112,' roep ik huilend. 'Er is een gewonde.' De vriend van Thijs kijkt me boos aan. 'Dat had je niet moeten doen,' zegt hij zacht. Hij doet weer een stap naar voren. Uit mijn ooghoeken zie ik dat er iemand dichterbij komt. Dan gaat alles heel snel. Ik word vastgepakt en ruw over iemands rug heen gegooid. Ik gil het uit en sla om me heen. 'Auw! Trut!' Hoor ik de vriend van Thijs zeggen. Hij begint moeizaam te rennen. 'Help!' gil ik hard, maar de winkelstraat is uitgestorven en de onbekende mensen horen me niet. Ik begin om me heen te trappen. 'Auw!' zegt de vriend van Thijs weer. Hij gooit me op de grond en hij zet zijn voet op mijn buik. 'Als je je nog één keer verzet, zoek ik je vriendje op en vermoord ik hem,' sist de vriend van Thijs. Hij trapt in mijn buik en ik schreeuw het uit van de pijn. Hij tilt me weer ruw op en hij rent weer verder. 'Nee!' gil ik. 'Laat me los!' Tot mijn verbazing laat de vriend van Thijs me hard vallen. Ik krijg geen tijd om overeind te krabbelen, maar ik zie de vriend van Thijs boven me uit torenen. Hij grijnst gemeen. 'Ik ga net zolang door totdat je dood bent, hoor.' Hij trapt me weer in mijn buik en de tranen stromen over mijn wangen van de pijn. Dan draait hij zich om en loopt hij weg. Ik blijf liggen. De tranen blijven maar over mijn wangen stromen en de pijn in mijn buik is ondraaglijk. Opeens word ik opgetild en ergens in gesmeten. Ik voel een harde klap op mijn hoofd en dan wordt alles zwart.

Heeyy. Is dit hoofdstuk weer lang genoeg? Zeg het als het langer moet

Blijf voten en commenten x

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu