Hoofdstuk 11

389 22 4
                                    

Ik schrik opeens wakker. Ik schiet overeind en kijk rond in mijn kamer. Er is niemand in mijn kamer, behalve ik. Ik kijk op mijn wekker. 10 uur. Ik gooi mijn benen uit bed en stap uit bed. Een kwartier later zit ik beneden aan tafel te ontbijten. Na een halfuur ben ik klaar en ik ga mijn haren doen en tandenpoetsen. Even later zit ik beneden op de bank na te denken. Ik denk dat er vanmiddag niks anders opzit dan maar naar Thijs te gaan. Ik blijf zo wel een uur zitten met mijn gedachten alleen maar bij Thijs. De tijd vliegt voorbij. Opeens is het half 2 en besluit ik maar naar buiten te gaan, naar Thijs. Ik kijk naar een paar kleine kinderen die samen aan het spelen zijn. Zij hoeven zich om niks zorgen te maken. De kleine kinderen merken dat ik naar ze kijk. 'Hoi meisje,' zegt een van de kinderen. 'Wil jij met ons meespelen?' Ik glimlach. 'Nee, hoeft niet hoor,' antwoord ik met schorre stem. Snel loop ik door. Even later sta ik voor Thijs zijn huis. Mijn buik voelt raar aan. Ik bel aan en doe een stap naar achter. Na een halve minuut heeft er nog niemand open gedaan. Ik bel nog een keer, langer nu. De deur wordt eindelijk opengedaan. Er staat een meisje in de deuropening. Ze heeft alleen een slipje en bh aan. 'Oeps, hihi,' giechelt het meisje en ze gaat een beetje achter de deur staan. 'Jij komt zeker voor Thijs,' zegt het meisje. Ik knik. 'Kom maar binnen,' zegt het meisje.' Op dat moment hoor ik de stem van Thijs. 'Waar blijf je nou? We waren nog niet klaar.' 'Ik kom eraan!' roept het meisje terug en ze verdwijnt. Ik stap naar binnen en trek de deur achter me dicht. Ik ga op de bank in de woonkamer zitten. Ik zie een verpakking van een condoom liggen. Ik trek een wenkbrauw op. 5 minuten komt Thijs eindelijk binnen. Het meisje zie ik nergens meer. 'Was het lekker?' vraag ik droog. Thijs zwijgt. 'Wat wil je vandaag gaan doen?' vraag ik. 'Vertel ik je zo wel,' antwoord Thijs kortaf en we lopen naar buiten. We lopen richting het centrum van de stad. Opeens stopt Thijs met lopen en hij gebaart me dat ook te doen. Ik doe wat hij zegt. 'We gaan vandaag een juwelier overvallen,' zegt Thijs. 'Ik weet dat ze geen alarm en beveiliging hebben, maar toch moeten we oppassen. Ik wil niet opgepakt worden. Ik vraag straks aan een medewerker of ze me wil helpen, en dan pak jij wat sieraden. Daarna kom je bij me staan en zeg ik dat ik niks moois zie. Dan lopen we samen naar buiten. Begrepen?' Ik knik kort en we lopen weer samen verder. 5 minuten later staan we voor de juwelier. Thijs houdt even mijn hand vast en knijpt erin. Ik voel mijn boosheid weer opborrelen. Ik open mijn mond om iets gemeens tegen hem te zeggen, maar ik besef dat ik dat beter niet kan doen. Dan lopen we de juwelier in en laat Thijs mijn hand los. Zoals we het hebben afgesproken vraagt Thijs aan een medewerkster of ze hem wil helpen, en ik loop naar de schappen met sieraden. Zoals Thijs al zei, zit er geen beveiliging of alarm op de sieraden. Snel kijk ik om. De medewerkster staat met haar rug naar me toe. Beter kan het niet. Snel gris ik een paar sieraden uit de schappen en laat ik ze nonchalant in mijn jaszak en broekzak glijden. Ik loop naar Thijs toe en ga naast hem staan. 'Ik kan niks vinden, ik denk dat het niks word.' zegt Thijs. De medewerkster glimlacht. 'Maakt niet uit, een fijne dag nog.' Thijs en ik lopen naar de uitgang en ik open de deur. Ik stap naar buiten. Opeens gaat er een alarm af. Geschrokken kijk ik om. De medewerkster komt weer aanrennen samen met een man. Ik wil rennen, maar het lijkt alsof mijn benen vastgelijmd zijn. Ik kijk om, Thijs is naar buiten gerend. De vrouw gaat achter Thijs aan, en de man pakt me bij mijn arm vast. Ik verzet me nog steeds niet. Ik laat me meesleuren door de man. Even later zit ik op een stoel met de gestolen spullen voor me op een tafel. Dan komt de vrouw binnen. Ze duwt Thijs op een stoel. 'Dachten jullie dat we nog steeds geen alarm hadden geïnstaleerd?' De vrouw snuift. 'Wat hebben jullie hier op te zeggen?' Ik wil wat zeggen, maar ik kan niks uitbrengen. Thijs schraapt zijn keel. 'Het is mijn schuld. Ik heb dit meisje gedwongen om dit te gaan stelen, dit was de eerste keer dat ze iets voor mij gaat stelen. Sluit mij alsjeblieft op, het is niet haar fout.' Verbijsterd kijk ik voor me uit. Wat doet Thijs...?

'Je snapt vast wel dat we toch de politie gaan bellen, ook al biecht je dit nu zo mooi op,' zegt de man, en zijn hand glijdt naar de telefoon. Thijs knikt. De man pakt de telefoon vast en toetst het nummer van de politie in. 'Er is geprobeerd om te stelen bij ons,' zegt de man. Het is even stil. Even later zegt de man het adres van de winkel en dan hangt hij op.  'Nu gaan we wachten op de politie,' zegt de man met een gemene grijns op zijn gezicht. Opeens voel ik een hand langs mijn been strijken. Ik kijk naar beneden. Mijn adem stokt in mijn keel. Thijs houdt een pistool in zijn hand! Thijs richt het pistool op, en de man snakt naar adem. 'Waag het niet om ook maar één verkeerde beweging te maken,' zegt Thijs zacht. De man kijkt bang naar het pistool in Thijs zijn handen. Opeens hoor ik een sirene. Thijs kijkt om en hij laat het pistool zakken. Ik hoor de man diep ademhalen, en eigelijk weet ik al wat er gaat gebeuren... 'HELP!' schreeuwt de man hard. Meteen kijkt Thijs weer om en hij richt het pistool weer op de man. 'Dát had je niet moeten doen,' zegt Thijs, en hij haalt de trekker over. Er klinkt een harde knal, en de man zakt in elkaar. Ik gil het uit van schrik. Dan komt de politie binnenstormen en is alles voorbij.

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu