Hoofdstuk 3

489 30 2
                                    

Ik heb 10 minuten na zitten denken wat ik nou zou gaan doen. En nu weet ik het. Ik sluip naar het huis toe en kijk door het raam. Zo te zien is er niemand thuis. Het raam staat zelfs een kiertje open. Alsof de mensen mij uitnodigen om te komen stelen. Ik maak het raam verder open en klim het huis in. Ik kijk om me heen. Geen vrouw die voor me staat en gilt "heeeeeeeeelp inbrekers!" en ook geen man met een koekepan die me binnen 1 seconde knock out slaat. Opgelucht haal ik adem en ik kijk wat beter het huis rond. Het is een heel groot huis en mooi ingericht. Er zijn zoveel spullen, dat ik niet weet wat ik moet stelen. Ik begin met naar boven te gaan, want daar hebben ze vast wel een kluis met geld. Ik sluip de trap op, en open voorzichtig de eerste deur op een kier. De kamer is helemaal leeg. Ik open voorzichtig de deur van de 2e kamer. Er staat een kluis in. Ik haal opgelucht adem. Ik sluip naar binnen en til het kluisje op. Het boeit me niet wat er in zit, Thijs zal er wel blij mee zijn. Opeens gaat er een licht aan in de gang. 'Schatje?' hoor ik een vrouwenstem vragen, 'ben jij daar?'  Ik schrik me rot. Dan gaat de deur verder open en staat er een vrouw in de deuropening. Ze gilt het uit. 'Heeeeeeeeeeeeelp, inbreker!' 'FUCK!' schreeuw ik. Ik gooi het kluisje op de grond, ren de kamer uit, donder half  van de trap af en klim weer uit het raam. Ik begin te rennen en pas 5 straten verder durf ik te stoppen met rennen. Ik haal opgelucht adem. Dit doe ik nooit meer, denk ik en ik loop langzaam naar huis.

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu