Hoofdstuk 47

167 13 6
                                    

'Ramon?' breng ik verbaasd uit. Ik hap naar adem en kijk Ramon aan. Hij kijkt me boos aan. 'Ja,' zegt hij. 'Ik ben het. Wat deed je in hemelsnaam?' 'Dat was volgens mij wel duidelijk,' zeg ik hijgend. 'Waarom redde je me? Je hoort toch bij Thijs? Jij haat mij toch ook?' Ramon kijkt me nijdig aan. 'Ik haat je niet,' zegt hij kortaf. 'En ik hoor ook niet meer bij Thijs. Maar dat doet er allemaal niet toe. Hoe gaat het met Thomas?' Gespannen kijkt hij me aan, en ik staar geschokt terug. 'Hij... Hij,' stamel ik. Dan barst ik in tranen uit. Nu staart Ramon me geschrokken aan, en een beetje onbeholpen klopt hij op mijn rug. 'Hij heeft het uitgemaakt,' huil ik. 'Uitgemaakt?' vraagt Ramon. Hij schuift iets dichter naar me toe en kijkt me aan. 'Ja,' snik ik. 'We hadden verkering, maar Thomas heeft het gisteren uitgemaakt.' Ramon's gezicht betrekt, en ik vraag me af waarom. Hij staat op en zegt abrupt: 'We moeten naar Thomas toe, nu.' Hij draait zich om en wil weglopen, maar ik houd hem tegen. 'Nee!' zeg ik. 'Waarom?' Ramon draait zich even om. 'Stel nou maar geen vragen,' zegt hij. 'Kom alsjeblieft nou mee.' Hij trekt me overeind en met tegenzin loop ik mee. Terwijl we lopen kijk ik voorzichtig naar Ramon. Hij loopt snel en gejaagd, en zijn ogen staan bezorgd. Ik vraag me af waarom, maar als ik het vraag, kapt Ramon me meteen af. Even later staan we voor Thomas' huis, en de zenuwen gieren door mijn lichaam. Om Thomas weer te zien, maar ik voel ook zenuwen voor iets wat ik niet thuis kan brengen. Ramon stapt resoluut naar voren, en hij drukt op de bel. Het harde geluid galmt irritant door mijn oren. Na een tijdje is er nog steeds niet opengedaan en naast mijn zenuwen voel ik nu ook onrust. 'Waarom doet Thomas niet open?' vraag ik ongerust. Ramon reageert niet en loopt naar het raam naast de deur. Hij tuurt naar binnen en zijn blik verandert in geschokt. Hij draait zich om en pakt een grote steen uit de voortuin. Meteen besef ik wat hij van plan is. 'Nee!' roep ik. 'Niet doen Ramon!' Het is al te laat en ik hoor het geluid van brekend glas. 'Ramon!' roep ik boos, maar Ramon pakt me bij mijn pols en sleurt me door het raam naar binnen. En daar tref ik Thomas aan. Met Thijs.

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu