Proloog 0.1

165 10 3
                                    

479 n. C.

Langzaam aan werd alles in de stegen van het dorpje weer rustig. Hier en daar hoorde je nog wat geween, geschreeuw en getier om geliefden die ze waren verloren, maar in het algemeen was het rustig. Niemand wist hoe groot de schade bedroeg. Niemand wist hoeveel jonge meiden en vrouwen verkracht en gedood waren. Niemand wist hoeveel jonge of oude manschappen ze waren verloren.

Langzaam kwamen de overgebleven bewoners uit hun huizen om de schade te bekijken. Ze schrokken. Overal waar je keek zag je bloed en lijken. Overal lagen mensen te creperen van de pijn . Her en der lagen lichamen met open ogen te kijken naar de blauwe hemel, net alsof ze in het gras lagen. Overal liepen ratten om van het vuilnis gebruik te maken. 

In één van de steegjes was een baby verdronken in het slijk van die steeg, een ander kind zat onder de stront te kreunen van de pijn. Paarden en andere op hol geslagen dieren waren doorboord met zwaarden, dolken en messen. Niemand wist waarom. Toen kwamen ze aan bij de huizen van de hogere mensen. Er waren er een paar helemaal afgebrand. In sommige waren ramen ingeslagen en de meeste deuren lagen plat op de vloer. 

Wat de mensen in de huizen aantroffen deed hen braken. Ze kokhalsden en keken verafschuwd weg bij het zien hoe gruwelijk hun vrienden vermoord waren. In elk huis waren de gezinnen vermoord. In elk huis lagen de lichamen van vrienden of familie. Plots liep een hele horde van mensen naar het huis van hun leider. Toen ze binnen liepen zagen ze de afschuwelijke taferelen die zich daar hadden afgespeeld. 

Marianne lag met haar hoofd op de tafel. In haar rug was een gat te zien. François lag met opengereten keel op de grond. In zijn hand een stok waarmee hij zich had proberen te verdedigen. Herbert was weg en Elisabeth lag dood in haar bed met een messteek in haar buik. 

Langzaam namen de mensen de lijken op en begonnen langzaam naar de begraafplaats te lopen waardoor ze het huis van de gestorven priester oversloegen.

Er was echter één jongeman die haar niet vergat. Hij liep haar huis binnen en tilde haar liefdevol op. Hij bracht haar naar het graf van hun dood geboren kind.  Hij gaf haar een kus op haar ijskoude lippen, sloot haar ogen en begroef haar.

Hij sloot zijn ogen en stil huilde hij in zichzelf. Hij dacht na over wat had kunnen worden. Over wat er nog allemaal zou gebeuren. 

Hij draaide zich om om nooit meer terug te keren. Hij keek nog een keer naar het graf, zei haar vaarwel en liep weg. 

Toen kwam haar beschermengel, De Dood. Hij kwam haar ziel halen om haar de rust te geven die ze verdiende. Zijn zwarte schaduw viel over haar graf, maar hij vond haar ziel niet.
"Mijn lieve kind, het spijt me, maar ik kan niets meer voor je doen alleen je beschermen. Zolang het me lukt zal ik jouw ziel niet laten ontwaken zodat je niets overkomt. Ik zal je helpen, dat beloof ik je en de dag dat je ontwaakt zal ik er voor je zijn om je op pad te helpen."

 Langzaam draaide de schaduw zich om en verdween. Ook hij liet haar achter. Toen was ze alleen, gedurende lange tijd.

____________________________________________

Voor zij die het niet zouden doorhebben: Ik wou nog even vermelde dat ik hierboven van een priester spreek. Het gaat niet om een priester zoals bij de Katholieken. Het gaat over een man die de mensen genas en hen meer over hun eigen geloof toebracht. Het gaat over iemand die ze leerde wat hun geloof was waardoor het in zekere zin ook een priester is maar met nog extra functies. Normaal zal het in de loop van het boek nog duidelijk worden. 

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu