Deel 5.2

72 10 1
                                    

Een tweede mirakel brengt verandering met zich mee

Datzelfde ogenblik

"Emiel?" Vroeg Uda. Plots was Johanna terug. De jongen staarde terug en keek Yolande aan. Johanna liet haar los en stapte op hem af. 

"Blijf bij me uit de buurt! Hoe weet jij mijn naam?!" Schreeuwde hij. Johanna werd verdrietig bij het zien van zijn reactie, maar besefte toen dat het Emiel niet was. Of toch niet haar Emiel.

"Rustig! Dit is Uda. Ze is...kom eerst binnen." Riep Yolande. Emiel verstijfde opeens en de deur vloog dicht. Stokstijf bleef hij staan en Uda keek Yolande aan. 

"Wat doe je?" 

"Ervoor zorgen dat hij niet gaat lopen zodat hij heel het verhaal kan horen en dat is nu exact wat jij gaat doen. Ik wil namelijk ook wel weten hoe jij zijn naam kent." Zei Yolande streng. Johanna kreeg tranen in haar ogen. Hoe langer ze bij Yolande bleef hoe meer de herinneringen terug kwamen. 

"Zeg eerst hoe oud jullie zijn." 

"Hij is zeventien en ik ben zestien, even oud als jou. Nu vertellen." Uda knikte en begon. 

"Het begon allemaal op een dag ik het jaar vierhonderdnegenenzeventig na Christus. Ik was een weeskind, dochter van een belangrijk persoon in onze groep. Mijn ouders, broers en zussen waren vermoord in een helse strijd. Ik had een miskraam gehad op mijn vijftien. Het enige wat ik had gekend die twee jaren was ongeluk. Toen kwam die vreselijke dag, de christenen vielen ons dorpje voor een tweede keer in." Johanna slikte even. Emiel stond nog steeds stokstijf en Yolande keek haar aan. 

"De christenen kwamen moordend, plunderend en verkrachtten de vrouwen en kinderen van de hoogstaande in ons dorp. Ik weet nog dat ik overal geschreeuw en gekrijs hoorde... Op weg naar huis om te schuilen zag ik overal bloed en... de dood. Thuis verstopte ik me in het donkerste hoekje in de hoop niet gevonden te worden. Als ze me echter wel zouden vinden zou ik een snellere dood gehoopt hebben...

"Toen kwamen ze. Ze waren met drie en namen mij mee naar boven. Daar begonnen ze me te verkrachten. Ik moest hen afrukken en ze gebruikten mij als vuil. Ik wou me echter niet laten doen en begon te gillen, maar mijn gil werd afgesnoerd. Een messteek maakte een eind aan mijn leven." Johanna slikte moeilijk en raakte de plek aan waar het mes ooit had gezeten. 

"Ze bleven mij echter nog verder gebruiken, maar toen ze klaar waren lieten zij me achter." 

Yolande liet Emiel los en hij kwam dichterbij. Johanna huilde maar ze wou niet getroost worden. Ze ging gewoon verder met haar verhaal. 

"In mijn dorp had ik een vriendin, de dochter van onze leider. Ze heette Elizabeth en we waren altijd samen. Ze woonden naast ons en toen mijn ouders stierven hebben haar ouders me geholpen. Ze werd echter ook vermoord." Johanna snikte nog wat na en Yolande keek haar medelevend aan. 

"Gecondoleerd." 

"Je weet nog niets. Ik was er kapot van toen ik het honderd jaar later ontdekte. Ze was op hetzelfde moment gedood. Voor haar was er echter wel een graf, maar voor mij, dochter van onze priester, iets anders dan wat jullie nu priester noemen, was er alleen een hoopje gras. Ik lag naast mijn ongeboren kind, daar waar Emiel mij had begraven." Nu was het Emiel zijn beurt om verbaasd te kijken. 

"Ik? Ik ken jou niet eens." Zei hij verbaasd. 

"Toen was je mijn vriend. We hadden samen een relatie en we hadden een kinderwens. Het was ons kind waarnaast ik lag. Ik weet bijna zeker dat hij mij begraven had." Snikte Johanna. Emiel keek haar verbaasd aan. Hij snapte niet wat er zojuist was gezegd, het enige wat hij wist was dat het meisje voor hem wel degelijk dood was. 

"Dus wij zijn de reïncarnaties van jouw vrienden?" Vroeg hij onzeker. Johanna knikte.

"Ik vermoed dat. Yolande, je lijkt sprekend op Elizabeth en jij Emiel, jij bent zelfs een exacte kopie  van mijn Emiel. Ik..." Johanna geraakte niet uit haar woorden en een tijdje staarden ze allemaal in het kleine vuur. 

"Hoe komt het dat je geworden bent, wat je nu ook dan mag zijn?" vroeg Emiel. 

"Nadat jij me vermoedelijk had begraven is de dood me komen opzoeken. Hij is mijn beschermer en toen hij mijn ziel rust wou geven ging dat niet. Hij beschermde me en zorgde ervoor dat niemand me ooit nog kwaad kon doen."

"Is dat niet heel erg vreemd?" Vroeg Yolande. 

"Ik beschouwde hem als mijn vader, maar hij liet me in de steek. Hij heeft nooit nog iets tegen me gezegd en ik kan hem nergens vinden. Hij heeft het te druk gehad met de slachtoffers die ik heb gemaakt." Zei ze snikkend. Emiel schoof wat dichter naar haar toe en gaf haar een schouderklopje. 

"Jouw vader, vrienden en familie ben je dan wel kwijt geraakt, maar je hebt er nu een nieuwe. Wij zullen je familie zijn, maar ook je vrienden." Johanna keek hem aan met een droevige blik in haar ogen. 

"Als ik nu nog kon liefhebben, medelijden of dergelijke gevoelens had zou ik anders zijn, maar ik ben een gevoelloos personage geworden. Aan mij zullen jullie niets hebben. De afgelopen negenhonderd jaar heb ik liggen moorden. Mijn hart is een hard blokje steen geworden." Zei ze. Het klonk medelevend, maar Johanna wist beter.

"Dan zullen wij het je leren." Zei Yolande en Emiel knikte om het te bevestigen. Johanna keek hen beide bijna met medelijden aan, ze wist dat het hen nooit zou lukken. De magie had haar prijs opgeëist.  

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu