Deel 14.0

33 5 0
                                    

Een onschuldig kind

Een jaar later

Gehuil vulde de kamer. Een klein kindje zat te spelen met een houten paard. Haar moeder maakte het eten klaar en haar vader was in zijn werkplaats bezig. Slechts de moeder hoorde het meisje huilen. 

Ze besloot poolshoogte te gaan nemen. Toen ze in de woonkamer keek zag ze haar dochtertje rustig spelen. Alles leek normaal, maar alles was allesbehalve normaal.

In de hoek van de kamer stond een schaduw. Een schaduw die pijn had, die verschrikkelijk veel pijn had en had geleden. De schaduw had een jaar lang veel minder gedaan dan ze gewoon was. Het was een inwendige belofte geweest aan haar verloren vrienden. Vrienden die ze exact een jaar daarvoor was kwijtgeraakt. 

Na de vlucht van Yolande en Emiel had Johanna het niet meer kunnen volhouden. Uda had de bovenhand genomen en had zich afgereageerd op Øyvind. De arme jongen had gelukkig niets gevoeld, maar hij nooit meer uit zijn bewusteloosheid kunnen geraken. 

Nu was het ook weer Uda die de bovenhand had. Het was zij die wist wat er met het kind stond te gebeuren. Een klein meisje van een jaartje oud. Het zou haar volgende slachtoffer zijn. Ze zou het kind willen horen schreeuwen en zij zou genieten. De vrijheid dat een ander zijn pijn haar gaf was geweldig. Ze kon zich niet meer inbeelden hoe het was toen ze amper nog slachtoffers maakte. Yolande en Emiel waren dan wel goede vrienden geweest, als ze hen nu zou tegenkomen zouden hun dagen geteld zijn.Het jaar was om en ze had nog steeds niet geleerd om lief te hebben. Nu was het te laat. 

Terwijl Uda op het kindje afliep schreeuwde Johanna inwendig dat ze moest stoppen, dat ze geen onschuldige kinderen kon vermoorden. Uda negeerde haar gewoonweg en nam het kindje in haar armen. Snel, voordat het begon te wenen, sloot ze de ogen van het kind en liet haar in een slaap zakken. 

'Uda, je gaat toch geen kind martelen?' Vroeg Emiel toen ze in de schuur aan kwam. Ze haalde haar schouders op. 'Kom op. Je weet dat ik van je hou, wat je ook doet, maar gaat dit nu niet een beetje te ver?' Emiel kwam langs achteren aangelopen en nam haar vast terwijl hij naar het meisje keek.

'Wat is het probleem? Het is nu niet dat ze al iets speciaals heeft meegemaakt waardoor dit erg is.' Was haar antwoord.

'Dat is nu net de reden dat je haar zou moeten laten leven.' Emiel draaide haar om. Hij keek recht in haar ogen en hield haar vast.

'Doe dit niet weer. Je weet hoeveel pijn het doet als ik het niet doe. Dat heb je al meerdere keren gezien. Ik kan het niet weer aan.'

'Neem mij dan.' Uda schrok, Johanna ook. Hoe kon Emiel zoiets zeggen? 'Ik ben al dood. Als je mij in deze gedaante vermoord zal je pijn verzachten. Daarbij, ik kom toch terug.'

'Je snapt het niet Emiel. Wat ik ook doe, dit kind zal sterven. Als ik het niet doe neemt de Dood gewoon haar zieltje weg. De enige situatie waarin er gewonnen wordt is als ik er mijn voordeel uit haal. Dit kind is niet meer dan een dood kind. Wat ik ook doe.' Emiel knikte droevig. Hij liet haar los en liep de schuur uit. Bedroefd dwaalde hij door de stad. Een stad die zoveel van hun herinneringen verborgen hield. Het was gebouwd op het dorp waar zij beiden geleefd hadden. Waar ze hun kind hadden gekregen en begroeven. Het was het dorp  waarin Johanna was gestorven.

'Uda?! Uda!' Een stem weerklonk in de verte. Een tweede stem hielp met roepen. Emiel herkende beide stemmen. Twee schimmen verschenen in de verte. Het waren twee schimmen die Emiel moeilijk zou kunnen vergeten. Het waren de schimmen van zijn dubbelganger en zijn vrouw: Emiel en Yolande.

______________________________

Straks komt het vervolg online

liefs

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu