Deel 15.0

31 6 0
                                    

Als je denkt er alleen voor te staan...

Woedend keek Uda hen aan. Rook omwikkelde haar. Haar haren begonnen wild om zich heen te slaan. Sinds tijden had ze zich niet meer zo woest gevoeld. Ze kon het leed niet langer meer verdragen. Ze kon niet langer, er moest hier en nu een einde aan gemaakt worden.

Ze had niet door dat de Dood was verschenen en in een hoek stond te kijken. Hij genoot. Hij voelde dat hier snel doden zouden vallen. Hij wist dat hij aanwezig moest zijn, het zou een spektakel worden, waar hij van zou gaan genieten. 

'Uda, luister! Alsjeblieft, doe ons niets aan!' Yolande huilde van angst. Kleine Uda schreeuwde van onwetendheid. Ze snapte nog helemaal niets van grote mensen zaken. 

'Hier moet een eind aan komen! Niets kan jullie nog redden!' Uda schreeuwde het uit. Johanna begon te huilen binnenin. Ze had nooit gewild dat haar vrienden iets overkwam. Uit alle macht probeerde ze tot Uda door te dringen, maar het werkte niet. Uda liet niet los. 

'Johanna, ik weet dat je daarbinnen zit en luistert. Ik weet dat jij dit niet wilt, alsjeblieft, vecht!' Emiel riep. Niet de Emiel van Yolande, maar haar Emiel, de Emiel waarvan zij hield. De jongen waarvan ze in een ver verleden van dacht dat ze ermee ging trouwen. De jongen waarmee ze een kind had verwekt. De jongen waarvoor ze wilde leven. 

Het was die Emiel dat ze voor het eerst hoorde. Voor het eerst sinds het moment dat ze stierf. Het was dat moment dat alles besliste. Of ze Uda zou laten doen en weer drie onschuldige slachtoffers liet maken, of dat ze zich ertegen zou verzetten. Er tegen zou vechten. Wat had ze te verliezen? Johanna keek, ze keek in haar ziel. 

Ze zocht, ze zocht naar antwoorden. Antwoorden op de vraag die altijd op haar maag was blijven liggen. De vraag die haar naar een antwoord zou leiden. "Waarom was zij degene die hier op aarde moest blijven rondzwerven?"

Ze wist dat het tijd was om een antwoord op die vraag te zoeken. Ze groef, zo diep mogelijk in haar ziel, op zoek naar het antwoord. Ze zag herinneringen aan haar familie, aan haar leven. Ze zag hoe ze onder een boom zat, met haar hoofd op Emiel zijn schoot terwijl hij in haar haren wreef en vertelde hoe hij de toekomst zag, met haar en toen wist ze het. 

Het was dat cruciaal moment geweest dat haar het antwoord gaf op haar vraag. Het was dat moment geweest, dat ene moment van oprechte liefde dat het antwoord was. Nu ze wist wat haar doel was, kon ze het niet laten gaan. 

Nee, het was niet een mooi toekomstbeeld scheppen, noch voor oprechte liefde zorgen, nee. Het was iets vele beters, iets wat niemand kon, alleen zij. Als ze dat eerder had geweten waren er niet zoveel slachtoffers gevallen. Dan had ze zich niet zo laten gaan. 

Had de Dood er die avond niet geweest, dan was ze misschien niet zo geworden, maar het was niet anders, dus nu moest zij, Johanna, proberen haar fouten recht te zetten. 

Ze steeg omhoog, tot recht in haar hoofd. Ze zag Uda en zei haar dat ze fout zat. Uda geloofde haar niet. Ze zei dat ze zich in moest houden, dat dit hun echte doel was. Johanna luisterde niet, Uda was koppig.

Het was het begin van een helse strijd.

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu