Deel 15.1

38 4 0
                                    

zullen je dierbaren klaar voor je staan.

Haar ogen veranderden telkens. Van zwart naar rood, naar natuurlijk bruin. Yolande, Emiel, Uda en Emiel zagen wat er gebeurde. Ze zagen dat Uda in conflict was met Johanna, dat Johanna niet zou opgeven. Ze moesten iets doen, ze konden haar niet alleen laten. 

Plots begon ze te schreeuwen, te schreeuwen van de pijn die ze doorging. Het was een fenomeen dat verdacht veel leek op de laatste keer, toen Yolande nog zwanger was. Alleen, nu zagen ze haar herinneringen. Ze toonde aan hen hoe ze was geweest voor ze Uda werd. Ze toonde hen dat ze ooit iets goed had gedaan, dat ze vriendschap en liefde had gekend. Ze liet hen in hun eigen harten graven, opzoek naar hun eigen, mooie herinneringen. Ze liet hen zichzelf zien. 

Johanna vocht als een ijzersterke leeuwin. Ze wist dat ze het moest doen, voor Yolande, voor Emiel en Emiel, voor de kleine Uda. Ze was het hen verschuldigd. Ze was verplicht. Ze moest en zou het kwaad verdrijven uit hun wereld, al zou het al haar kracht kostten. 

De Dood zag wat er gebeurde, hij had nooit gedacht dat ze dat zou kunnen. Hij snapte niet dat ze er überhaupt ooit aan zou denken het te proberen. Hij had Johanna altijd als een zwak iemand gezien, iemand die niet voor zichzelf zou kunnen opkomen, als het er op aan zou komen. Hij zag in dat hij fout zat, dat hij had gefaald. Hij had een monster gecreëerd in plaats van een mooi schepsel, zoals zijn broer ooit had gedaan met de mens. 

Hij wou haar helpen. De Dood wou Johanna te hulp schieten, maar Uda hield hem tegen. Ze smeekte hem om haar niet teleur te stellen. Ze zei hem dat ze van hem hield, dat ze hem zag als haar vader. Dat hij er niet eens aan mocht denken over te stappen naar Johanna's kant.

Johanna daarentegen smeekte niet, noch vroeg om een gunst. Het enige wat ze van haar vrienden vroeg was dat ze in zichzelf moesten bedenken wat zij wouden, wat zij ervan wouden maken. Terwijl ze hen dat liet doen, vocht ze zelf tegen Uda. Ze vocht tegen haar, onderdrukte haar. Hoeveel pijn Uda haar ook gaf, ze drukte haar weg, als een klein stofje drukte ze haar helemaal in een hoekje, maar Uda gaf niet op. Ze maakte zich groot en sterk, ze zorgde ervoor dat Johanna haar pijnlijke herinneringen zag. Ze toonde haar hoeveel zeer het had gedaan toen haar kindje dood werd geboren, ze liet haar terug voelen hoe het was om in de buik gestoken te worden, hoe het voelde om te worden verkracht. 

Die herinneringen waren bedoeld om haar te verslaan, maar gaven haar alleen maar meer kracht. Johanna wou niet meer dat er nog iemand zoiets pijnlijks zou voelen. Ze wou niet dat iemand omwille van haar zou sterven aan een, misschien nog pijnlijkere, dood. Ze kon niet toegeven dat de ander in de fout waren. In de verte zag ze Emiel. Ze zag hoe hij dacht aan hun momenten samen. Ze dacht aan hoe zijn lippen op de hare voelden, aan de momenten bij de vijver, samen. Ze zag hoe hij ervan genoot en wist dat ze moest doen waarvoor ze op de wereld was achtergelaten. 

Ze moest ervoor zorgen dat mensen een tweede kans zouden krijgen, dat ze zagen dat ze iets waard waren. Ze moest ervoor zorgen dat ze zelf inzien wat het doel van het leven is, hun doel. Dat is de reden dat ze geen rust kon vinden. Ze moest de brenger van Hoop en Vreugde zijn, de brenger van Tweede Kansen en Zelfinzicht, niet van Verderf en Dood.

Deze gedachten maakten haar sterker. Ze zorgden ervoor dat ze ondanks de helse pijnen, ondanks het geschreeuw van Uda, haar verdreef. Ze duwde haar weg, weerkaatste haar pijnen naar haar. Zorgde dat zij leed, toonde hoe mooi de wereld kon zijn. 



Die dag, zorgde zij ervoor dat Uda werd verdreven. Ze zorgde ervoor dat Uda voor eens en altijd in het duister verdween. Johanna bracht een rustgevend gevoel terug in angstige tijden. Ze was dan wel geen weldoener, noch een heilig persoon. Ze was wel voor het eerst sinds haar dood gelukkig, wetende dat ze eindelijk had gedaan waarvoor ze voorbestemd was.

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu