Deel 9.2

43 6 0
                                    

Verloren geliefde

Tijdens de inval

Uda liep langs schreeuwende en huilende mensen. Een paar huizen stonden in brand en her en der lagen lijken op de grond. Mannen vermoordden mannen en verkrachtten jonge meisjes en vrouwen. 

Ze stopte bij de smidse. Daar leek niets aan de hand te zijn. Geen lijken, geen schreeuwende vrouwen, geen wenende dochters, niets. 

Plots ontstond ook daar tumult. Een vrouw werd aan haar haren naar buiten gesleurd. Haar man probeerde de Noormannen tegen te houden, maar het leverde hem flink wat klappen op. De vrouw huilde hartverscheurend en haar kleine dochtertje wou naar haar toelopen, maar werd door een struise man opgetild. Ze begon te stampen en te tieren, maar het leverde ook haar klappen op. 

'Laat mijn vrouw gaan! Ze heeft niets misdaan!' De smid nam het eerste het beste gereedschap binnen handbereik en sloeg één van de Vikingen op het hoofd. Hij had het beter niet gedaan want nog geen seconde later doorboorde een scherpe dolk zijn keel. Het was echter niet genoeg. Langzaam reet hij met de dolk de keel verder open waardoor het hoofd schuin van het lichaam hing. 

Het dochtertje begon harder te gillen en de vrouw stribbelde tegen. Ze moest kostte wat kostte bij haar man terecht komen. Ze stampte en trok, maar ook zij werd met een dolk gestoken. Recht in haar ruggengraat, waardoor ze half verlamd raakte. 

De man die door de smid was geraakt nam op zijn beurt de vrouw vast en smeet haar hardhandig op de grond. Hij nam de dolk uit haar rug en begon langzaam maar zeker haar buik te bewerken. Ter hoogte van de baarmoeder reet hij haar buik open waardoor er een klein wezentje zichtbaar werd. 

Nu moest ook Uda naar adem happen en ze zag het meisje flauwvallen. De jongen probeerde zijn moeder te helpen maar werd tegen gehouden. Uda zag hou de vrouw halfdood naar het kind keek en hoogstwaarschijnlijk weemoedig dacht aan de toekomst die ze nooit zou hebben. 

Toen blies ook zij haar laatste adem uit. 

De mannen lieten hen achter en gooiden het wezentje achteloos op de grond. Uda bekeek het eens en zag dat het niet te redden was. Niemand van hen was te redden. Verslagen keek de jongen toe hoe zijn moeder, vader en het kleine wezentje dood op de grond lagen. Hij keek toe hoe zijn kleine zusje werd meegenomen en hij wist dat er een vreselijke toekomst op haar te wachten stond. 

Langzaam stond hij op en liep het huis weer in. In zijn kielzog volgde Uda hem. Nietsvermoedens liep hij langs de kleine haard. Hij keek naar de stoel waarin zijn moeder altijd zat te weven. Hij streek even met zijn hand over het spinnewiel waarmee ze de wol spon. 

Tranen gleden over zijn wangen. Huilden liet hij zich op de grond zakken en schreeuwde het uit. Machteloos keek Uda hoe hij hartverscheurend huilde en bad dat dit alles maar een droom was geweest. 

Uda bleef bij hem. Ze keek naar zijn doen en laten, keek toe hoe hij zijn frustraties uitte en leerde. Ze leerde die dag dat de mensen niet alleen kwaad bezaten, maar ook liefde. Ze leerde van deze jongen. Ze zag dat hij probeerde te vechten tegen de drang om aan alles een einde te maken en dat hij probeerde zich tegen alles te keren. 

Ze zag hoe hij telkens weer naar het kleine schilderijtje in het halletje liep en hoe hij het liefdevol tussen zijn handen nam. Hoe hij met liefde naar zijn moeder keek en met respect naar zijn vader. Hoe hij zag dat alles voorbij was. 

Uda bleef. Ze keek, ze luisterde en ze aanhoorde hem. Toen hij haar indirect vroeg hoe hij er een einde aan kon maken fluisterde Uda in zijn oor dat het niet nodig was. Zo bleven ze in elkaars bijzijn, de ene wist ervan, de ander niet. 


Die avond kwamen er mannen van de gilde waartoe zijn vader behoorde. Ze ruimden de lijken van de ouders op en gaven de jongen te eten. Ze boden hem aan om bij een van hen in te trekken, maar hij weigerde. Hij weigerde zijn huis en herinneringen achter te laten. 

Zwijgzaam keek ze toe. Ze had het geweten, hij zou nog van pas komen, alleen was de tijd nog niet rijp. Hij zou eerst het verlies moeten verwerken, doch zou hij later uitgroeien tot een weelderig man. Gevormd door de daden in het verleden en Uda zou hem daarbij helpen. 

Die dag was hij dan wel zijn geliefden verloren, hij zou er nog vele krijgen. Daar zou Uda wel voor gaan zorgen.

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu