deel 8.1

54 6 0
                                    

Een dagje rust.

Bij schemeravond.

Toen Yolande en Emiel nog wat hadden gezwommen was Johanna nog steeds niet teruggekomen naar de plek waar ze de hele dag hadden gezeten. Toen het begon te schemeren besloten ze naar huis te gaan en daar op haar te wachten. 

Hand in hand liepen ze naar het huisje. Niemand kon iets tegen hen zeggen. Als waren ze getrouwd of niet, Yolande zou niet naar hun heer worden gebracht, ze zou van hem blijven. Ook niemand zou het raar vinden dat ze samen waren, niemand kende hen. 

Bij het huisje was Johanna nergens te bekennen, maar Yolande en Emiel vergaten dat ze naar haar moesten zoeken. Samen liepen ze naar hun kamertje en begonnen te praten over hun dag. Het eindigde in hevige interventie tussen hun lippen. 

Die avond kon je twee mensen horen de liefde bedrijven, maar geen van de buren zou het raar vinden. Wie hield er zich nu niet bezig in het donker. Wie wou er de tijd nu niet verdrijven door met elkaar bezig te zijn. Niemand wou in de avond aan problemen, werk of armoede denken. 

De twee beminden die avond elkaars lichamen terwijl Johanna in de bossen rondzwierf en van haar rust genoot. Ze had niets aan haar hoofd, dacht aan vroeger. Aan haar leven, aan haar ouders, aan haar vriendin. Ze ging terug in de tijd naar het moment dat de begrafenis van haar gezin was geweest. Iedereen was vriendelijk geweest en had haar het beste gewenst. Iedereen was begaan met haar. 

Ze herinnerde zich haar kleedje nog. Het was zwart en ze had haar haren mooi opgestoken zoals haar moeder haar altijd vroeg. Tijdens de mis zaten haar familie, beste vrienden en Emiel bij haar op de voorste rij. Na de rituelen werden haar ouders op het graf gelegd en mocht iedereen die wou hun nog een laatste groet doen door hun hand op het voorhoofd te leggen. Emiel en zij deden het tegelijk en ze had hen beloofd door te zetten, altijd. 

Toen werden ze begraven. Johanna probeerde sterk te zijn, maar het was haar niet gelukt. Ze was in tranen uitgebarst in de armen van Emiel. Ze herinnerde nog hoe hij liefdevol door haar haren wreef en haar bemoedigende woorden toesprak. 

Het voelde zo goed. Ze voelde zich begrepen door hem, ze voelde zich veilig en weg van al het verdriet. 

Het deed Johanna goed om aan Emiel te denken. Aan hoe het was. Ze voelde zich vol rust, voor het eerst kwam er een fijn gevoel in haar lichaam. Het eek weer of ze in zijn armen lag onder de populierenboom aan de rand van het bos. Daar waar ze hun namen hadden ingekerfd, waar ze elkaar hun liefde bewezen. Ze waren bloedverwanten, met bloed verbonden, tot in de eeuwigheid. 

Ze bekeek haar hand en voelde weer hoe het was toen hij een snee maakte in haar handpalm en zij bij hem. Toen ze zijn bloed had geproefd nadat hij het haar had aangeboden. Het had een wrange smaak gehad, maar toen hij van haar bloed proefde voelde het geweldig. Het leek of hij een stukje van haar afnam maar dat hij daarvoor al had gegeven. 

Die dag was één van de mooiste geweest in haar leven. Was ze niet dood gegaan dan had ze misschien met hem een leven kunnen opbouwen. 

Johanna liet zich op de grond zakken en liet haar verdriet weer toe. Even had ze rust gehad door aan de mooie dingen te denken, maar ze kon niet meer. Het verdriet was te groot. 

Ze huilde hartverscheurend en wenste dat ze een ander lot had gehad. Dan had ze nooit zoveel geleden. Dan had ze misschien kinderen gehad. Dan had ze misschien een man gehad die haar lief had. 

"Ween niet mijn kind. Het is voor niets nodig. Ik kan je je leven proberen terug te geven, maar je kent de deal." Johanna keek op maar zag hem nergens. 

"Je weet wat ik heb besloten. ze krijgen eerst hun jaar en daarna."

"Binnen driehonderdvijfenzestig dagen vervalt mijn deal." Johanna bleef achter hem zoeken, maar hij was in de verste verten niet te bekennen. Het was alsof hij haar alleen maar gebruikte om zijn zin te krijgen. 

Langzaam stond ze op en liep ze naar het huisje waar Yolande en Emiel waren. Ze hoorde hen bezig en overwoog of ze misschien toch niet...

"Wat doet zo'n mooie jongedame hier alleen op straat?" Vroeg plots een stem achter haar. Hij was zeker niet mis. Zij blonde haren zaten gekruld en zijn blauwe ogen waren donker als de nacht. De sproeten rond zijn neus maakte hem een schattige aanblik hebben, maar Johanna had daar helemaal geen oog voor. 

"Hoe kan jij mij zien?"

"Ik heb oog voor kunst, hoe zou ik jou nu niet kunnen gezien hebben?" Johanna begon stilaan door te hebben dat ze door gevoelens zichtbaar werd voor mensen. Toen ze haar verdriet de vrije loop liet gaan werd met de seconde de kans groter dat ze zou worden opgemerkt. 

"Kan ik de jongedame vergezellen?" Johanna keek hem eerst twijfelend aan, maar liep dan aan zijn arm richting het bos.

"Moet je in het bos zijn?" Vroeg hij haar verbaasd. Johanna knikte en uit goede wil liep hij met haar mee. Hij had geen flauw idee wie hij naar het bos begeleidde en wat daar zou gebeuren. 

Toen ze daar aankwamen leidde Johanna hem dieper en dieper het bos in. Langzaam kwam Uda erbij kijken. De man had geen idee wat er gebeurde, maar voor hij het wist lag hij bewusteloos op de grond. Uda maakte hem wakker en begon krassen in zijn huid te maken. Ze brak het ene na het andere bot en liet hem schreeuwen van de pijn. 

Het deed haar goed. Ze voelde zich weer krachtig. Ze had zich herpakt en hoopte dat De Dood op het geschreeuw zou afkomen. 

De man gilde weer door een borstbeen dat brak. 

"Waarom doe je dit?"

"Je was helaas op de verkeerde plek op het verkeerde moment." Er brak nog een bot deze keer in zijn arm. Over zijn hele lichaam had hij breuken. Toen De Dood nog steeds niet kwam brak ze een deel van zijn ruggenwervel waardoor hij verlamd was aan de onderkant van hij lichaam. Hij hapte naar adem. 

"Het was fijn je gekend te hebben." Met een ruk stak Uda haar hand in zijn borstkas, perforeerde met haar nagels zijn longen en trok zijn hart uit zijn lichaam. 

"Uda, wat is dit nou voor iets." Hoorde ze zijn stem achter haar. 

"Ik ben van gedachten veranderd." Hij keek haar grijnzend aan en zij keek hem terug aan.

"Wat jij maar wilt, mijn kind, wat jij maar wilt."

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu