deel 10.1

55 6 0
                                    

De Viking en de zoon van de smid

Wat later

'Johanna, wat doe je?' Yolande zag Peter en keek geschrokken naar Øyvind. 

'Het is tijd dat we hem eens nuttig gaan gebruiken.' Zei ze met een knikje op hem wijzend. Yolande kon haar oren niet geloven. Ze wist dat Uda moordzuchtig en verschrikkelijk was, maar Johanna? Ze snapte niet wat er aan de hand was met haar. 

'Johanna, kan ik je even spreken?' Vroeg Emiel. Hij wachtte niet op haar antwoord en trok haar mee naar buiten. 

'Wat wil je?' Snauwde ze. 

'Ben je gek geworden? Hij is een kind. Zijn vader zal hem wreken.' Nijdig keek Johanna hem aan. Langzaam veranderde ze weer in haar eigen onverschrokkenheid.

'Alsof slaven niets van deze tijd zijn. Kom op. Wees nu eens wat realistisch. Ik kan toch niet dood gaan dus waarom zou ik het risico niet wagen?' 

'Omdat je ons in gevaar kunt brengen.' Uda schoot in de lach. Dacht hij nu echt dat zij haar nog iets konden schelen? Ze was niet voor niets het derde wiel aan de wagen. Zij mocht er maar wat bijlopen, maar eigen initiatief nemen? Uitgesloten. 

'Luister goed Emiel. Je mag dan een vriend van me zijn, ik doe wat ik wil. Ik heb mensen de dood ingejaagd, ik heb ze gevierendeeld, levend verbrand, ingewanden uit hun lichaam gehaald terwijl ze nog leefden en nog veel meer. Laten we het dus zo stellen: jij hebt geen recht om mij te vertellen wat ik wel of niet mag doen.' Na die woorden liep Uda het kleine huisje weer in en nam Peter vast. Ze liep recht op Øyvind af en vertelde hem wat ze ging doen. 

De jongen schrok, maar dacht dat hij zo misschien zijn vader kon weerzien. Daardoor knikte hij en hij boog voor Uda. In zijn hoofd zwierven er echter vele gedachten rond. Het kwam bijvoorbeeld in hem op dat hij Emiel en Yolande, die zo goed voor hem waren geweest, zou moeten verlaten. 

Peter was vastberaden zijn zusje terug te krijgen. hij wist dat de Viking hem zou helpen. Hij vroeg telkens aan Johanna of hij de Viking niet mocht bewaken, maar zij weigerde. Ze liet Øyvind niet meer alleen en zorgde ervoor dat Peter zover mogelijk uit zijn buurt bleef. Ze wou de dood van een van de jongens niet riskeren. 

Met de dagen kwamen de nachten en met de tijd die verstreek verloor Peter zijn hoop op de redding van zijn zusje. Hij wist echter niet dat Uda elke avond lang op pad ging om de Vikingen te gaan zoeken en terug bij hun uit te laten komen. Het enige waar hij zich zorgen om maakte was dat die Viking zijn vriendjes niet zouden komen opdagen. 

Elke dag liep hij met Yolande als begeleidster naar zijn huis en deed alles wat hij moest doen om de boel draaiende te houden. Terwijl hij in de werkkamer was veegde Yolande het huisje schoon en ruimde wat op. 

Samen zorgden ze ervoor dat alles in orde kwam tegen de tijd dat zijn zusje thuis zou komen. 

'Hoe heet je zusje eigenlijk?' 

'Esa.' Riep hij dan terug. Ze waren weer een tijdje stil en toen besloot Yolande nog wat te vragen, iets wat gevoeliger moest liggen. 

'Wat was de naam van je moeder?' Ze hoorde wat op de grond vallen en snelde naar de plaats aan de voorkant van het huis waarde jongen werkte. Daar stond hij dan, verstijfd door de gedachte aan zijn vermoordde moeder. 'Gaat het wat?'

'Hildegardis. Haar naam was Hildegardis.' Yolande knikte en Peter keek haar met betraande ogen aan. 'Waarom? Waarom hebben ze haar gedood? Was het nog niet moeilijk genoeg zo?'

'Lieve Peter. Ik weet het niet, ik weet het ook niet. Ik kan je alleen vertellen dat ik Johanna vertrouw en als ze zegt dat ze jouw zusje gaat terug halen dan zal ze dat doen. Dat beloof ik jou.' Yolande nam de jongen in haar armen en wiegde hem weer wat rustig. 

'Waarom is ze zo?'

'Wie?'

'Johanna. Waarom is ze altijd in het zwart gekleed en kijkt ze droevig en blij tegelijk? Waarom is ze soms zo kortaf tegen jullie?' Van deze vraag schrok Yolande. Ze had het niet zien aankomen aangezien ze dacht dat hij dat niet zou opmerken. 

'Daar moet jij je geen zorgen over maken.'

Terwijl Yolande Peter geruststelde zorgde Emiel voor Øyvind. Naar zijn gevoel moesten ze de jongen nog een fijne tijd geven bij hen voordat hij werd verhandeld. 

In eerste instantie vond hij het niet kunnen dat Uda zo was tegenover de jongen, maar langs de andere kant snapte hij het wel. 

Ze wist wat het was om je familie te zien sterven en ze wou er alles aan doen om de kleine Peter zijn enige familielid terug te brengen. Ondanks dat hij ondertussen veel ouder leek dan haar was zij in feite wel de oudste. 

Hij dacht na over hoe hij de jongen op een of andere manier kon helpen te ontsnappen aan zijn lot, maar hij wist dat er gen ontkomen was. 

'Øyvind, luister goed,' zei hij traag zodat de jongen hem verstond. 'Ik wil dat je Johanna te vriend blijft. Zo zal je misschien de hel doorstaan.'

'Ik niet naar hel gaan, ik naar Walhalla gaan.' Zei hij met trots, maar Emiel vreesde dat de jongen het niet begreep.

'Luister, Johanna is niet vriendelijk, ze kan vreselijk zijn en zij zal jou pijn doen.' 

'Ik geen pijn hebben. Johanna niet vreselijk, Johanna afstandelijk.' Emiel begon zijn geduld te verliezen, maar wist dat ze elkaar niet zouden verstaan. Met droevige ogen keek hij Øyvind aan. Hij dacht dat de jongen of een mentale achterstand had of dat hij veel ouder leek dan hij was, maar hij schatte hem maar twee jaar jonger. 

'Succes, Øyvind.' Met die woorden liep Emiel de kamer uit, want hij kon de jongen niet meer recht in de ogen aankijken.

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu