Deel 13.1

29 5 0
                                    

Is alle hoop verdwenen.

Een klap. Toen was het stil. Oorverdovend stil. Geen kind dat huilde, geen wezen dat tegen de stilte in durfde te gaan. Niets. 

Zo stonden ze daar. Beter gezegd, zo stond zij daar. Door de impact van de kracht was hij achterover gevallen. De schroeiende pijn op zijn wang, de angst in zijn ogen. Uda kende geen genade. Dat wist hij, dat had hij geweten. Ze keek naar hem. Vol medelijden, alsof ze hem zojuist niet had geslagen. Medelijden om het feit dat ze wist wat voor een jongen hij was. Medelijden om het feit dat hij nooit zijn dochtertje zou kunnen zien. Zo stonden ze daar, in stilte.

Totdat die werd onderbroken. Haastige voetstappen die door de plassen liepen. Het gehijg van een zwangere jonge vrouw. Een kreet die pijn bevatte. 

'Uda, Nee!' Twee woorden die de stilte doorbroken. Twee woorden die ervoor zorgden dat al het geluid terug kwam. Twee woorden uitgesproken door een geliefde. 

'Yolande, blijf uit de buurt!' Riep Emiel haar toe, terwijl ze naderde.

'Nooit, over mijn lijk! Ik kan niet leven zonder jou. Zonder jou ben ik niets waard. Als je Emiel wilt hebben moet je eerst langs mij.' Emiel keek naar haar. Hij zag de moedige vrouw en een traan gleed over zijn wang. Ze deed hem denken aan Elisabeth en die gelijkenis zou Johanna ook gezien moeten hebben. Hij keek naar haar en zag haar gezichtsuitdrukking veranderen. Haar ogen werden zwart, haar haren begonnen wild te bewegen. 

Emiel besloot vanuit het bos te komen om haar te kalmeren, maar het was al te laat. Hij zag hoe ze haar hand uitstak en hoe dikke slierten zwarte rook zich een weg baanden naar Yolande. Een ijzingwekkende kreet was te horen. Emiel stierf binnenin toen hij zag hoe zijn geliefde zou sterven en Uda ging moordlustig door. Mist kwam op en niemand kon ook nog maar iets zien. 

Toen de mist eindelijk wegtrok snelde Emiel naar de plaats waar Yolande dood op de grond zou moeten liggen, maar tot ieders verbazing in was dat niet het geval. Daar, op de grond lag het levenloze lichaam van Peter. Een glimlach lag op zijn lippen.  

'Hoe... hoe is het mogelijk?' Fluisterde Emiel verbaasd. Yolande schudde haar hoofd. Ze had er geen flauw idee van. Alleen Uda wist wat er was gebeurd was. De kleine jongen had zich opgeofferd voor Yolande. Hij had gedacht dat er misschien geen hoop was voor zijn zus en had zich opgeofferd, wetende dat het zijn einde zou betekenen.

'Johanna, hoe kon je die jongen vermoorden?' Vroeg Emiel achter haar. Ze draaide zich om en keek hem in de ogen. Een traan gleed over zijn wang. Johanna besefte dat hij het niet had mogen zien. Hij ging eraan kapot. 

'Emiel, ik... ik deed wat hij van me vroeg.'

'Wie, Johanna, wie? Is er iemand zo moordzuchtig dat hij of zij een kind laat vermoorden? Alsjeblieft. Ik wist dat je veranderd was, maar niet dat het zo erg was.'

'Emiel, alsjeblieft. Luister dan toch. Emiel, blijft staan! Blijf staan zeg ik je.' Ze riep naar hem, maar hij bleef doorgaan hij stopte niet. Hij moest weg. Hij kon het niet aanzien hoe zijn ooit zo lieve en vriendelijke Johanna zo veranderd was. Hoe kon hij met zichzelf leven, wetende dat hij van een monster hield? 

'Emiel, het spijt me oké!' De tranen gleden over haar wangen. Tranen van wanhoop. Het waren pure tranen, die menselijk waren. Het waren tranen van intens liefdes verdriet om een geliefde die nooit meer zou terug keren. 

'Johanna. Je bent slecht. Er is geen hoop meer voor jou. Laat het los. Het is over.' Een hand op haar schouder gaf haar kalmte terug. 

'Vader, alsjeblieft. Zeg hem dat hij terug moet komen, ik smeek het u.'

'Dit is je lot, mijn kind. Ik kan hier niets aan veranderen. Je laat je leiden door wraakzucht en haat, zoals ik je geleerd heb. Niemand kende jou zo. Wees dus een volwassen vrouw en laat hem gaan.' Deze woorden sloegen als een bom in. Johanna kon haar oren niet geloven. Hoe kon de Dood nu zo over haar Emiel spreken? Hoe durfde hij. 'Goed zo, laat die woede maar los. Laat het maar komen.' 

'Het is te veel, Vader help me.' Johanna had in haar leven of dood nog nooit zoveel pijn gehad. De pijn gierde door haar lichaam. Het voelde alsof ze opnieuw een dolk in haar maag kreeg, alsof haar haren een voor een werden uitgetrokken. Alsof er met hete poken over haar lichaam werd gewreven. 

'Laat het toe Johanna, wees jezelf. Laat je innerlijke zelf nu voor een keer eens naar boven komen.' Emiel en Yolande zagen het gebeuren. Ze zagen hoe Uda en Johanna met elkaar in de knoop lagen. Hoe Johanna worstelde om de bovenhand te behouden, maar hoe Uda met gemak ging winnen. 

'Johanna, vecht ertegen.' riep Yolande. Ze wist niet waarom haar vriendin het tegenhield, maar het zou met een reden moeten zijn. Anders zou ze Uda niet tegenhouden. 

'Johanna, laat Uda toe. Laat haar doen wat ze moet doen.'

'Nee.' Haar stem klonk vastberaden en angstig tegelijkertijd. 'Emiel, vlucht zolang het nog kan. Yolande, ga met hem mee. Ga en keer nooit meer terug. Denk niet meer aan mij, spreek mijn naam nooit meer uit en verdwijn.' Ze schreeuwde bijna van de pijn, maar kon zich nog net inhouden. Ze moest en zou eerst haar twee vrienden in veiligheid brengen.

'Ga, ik let wel op haar.' Klonk toen vanuit het niets Emiel zijn stem. De twee knikten en begonnen met lopen. Samen liepen ze terug de stad in om zo te verdwijnen in de donkerte van de verlaten stegen.

____________________________________________________

Een iets langer deeltje. Veel leesplezier!!!

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu