Deel 12.1

35 5 0
                                    

De vlucht

Voetstappen klonken in de verlaten straten. Water spatte hoog in de lucht daar waar hun schoenen de grond raakten. Øyvind en Emiel liepen gebukt onder de regen door de stegen om te ontkomen aan hun lot.
Hun mantels waren doorweekt tegen de tijd dat ze aan de rand van de stad waren. Hun handen waren verkleumd door de kou, maar de regen hield niet op.
'Øyvind. Luister goed. Hier scheiden onze wegen voor even. Ga naar het bos, en loop totdat je een beekje ziet. Volg die. Zodra je een gespleten boom ziet wacht je daar op mij, begrepen?' De jongen knikte. 'Ga nu en kijk niet om, wat je ook hoort of denkt te horen loop.' Ook nu knikte de jongen weer en na een duwtje van Emiel verdween hij tussen de bomen. 

'Alsjeblieft, laat Uda hem niet vinden.' Prevelde hij tegen zichzelf terwijl hij terug de stad in liep door de modderige straten. Plots botste hij ergens tegen aan, beter gezegd, iemand. Door de gietende regen heen zag hij slechts contouren. Snel verontschuldigde hij zich en liep door zonder om te kijken. 

Hij had niet door dat hij tegen een man was geknald. Hij had niet door dat die man ervoor zou kunnen zorgen dat zijn leven gespaard zou worden. Emiel was te veel bezig met zichzelf en de jongen zijn leven redden. 

Terwijl Emiel door de smalle stegen liep rende Øyvind door het bos. Hij keek niet achterom zoals hem was opgedragen en luisterde naar de regen die op de bladeren van de bomen vielen. Hij rende door totdat hij water hoorde stromen. Even keek hij niet uit, waarna hij plots tegen de grond aanviel. 

'Wie is hij?' Hoorde hij een stem fluisterend zeggen. Vaag herkende hij hem, maar hij kon er niet op komen. Zijn hoofd deed te veel zeer. Kreunend probeerde hij te bewegen. 

'Rustig maar je jongen, je bent in goede handen bij ons.' Hoorde hij een vrouwelijke stem zoet zeggen. Ook die stem herkende hij. Øyvind voelde dat hij werd opgetild. Wat restte was een zwarte leegte. 

~~~

'Øyvind, Øyvind!' riep Emiel toen hij eindelijk bij de gespleten boom aankwam. Het was eindelijk weer wat opgeklaard. Hij keek rondom zich heen, maar de jongen was nergens te vinden. 

'Zocht je hem?' Vroeg een stem plots van achter hem. Met een ruk draaide Emiel zich om en zag daar Øyvind liggen. De jongen had wat bloed op zijn slaap maar het was zo te zien al een beetje opgedroogd. Geschrokken keek hij de jongen aan. Hij snapte niet hoe ze zo onvoorzichtig geweest konden zijn. Pas toen de persoon verder ging met spreken keek Emiel op. 

'Het spijt me van je vriend. Ik kon haar niet tegen houden. Normaal gezien is ze, hoe moet ik het verwoorden? Iets milder.' Emiel schrok. Daar tegenover hem stond, hij. 

'Hoe, hoe, jij,...ik...?' 

'Johanna vertelde het me al.' Mompelde de jongen over hem.

'Waar is ze?' Vroeg hij. Angstig keek hij om zich heen in de hoop haar nergens te zien. 

'Naar huis. Ze was kwaad op ene Yolande en Emiel. Ik was verbaasd bij het horen van die naam, snap je? Want ja, weet je. Best wel vreemd hé, als je hoort dat je jeugdliefde plots op pad is met iemand die dezelfde naam heeft en ook nog eens op je lijkt.' 

'Dus... je bent echt Emiel, de Emiel die eeuwen geleden gestorven is? De jeugdliefde van Johanna?' Vroeg Emiel verbaasd. De jongen knikte. Van uit het niets begon het weer te regenen. 

'Volgens mij is Johanna boos.' Zei Emiel schouderophalend. Hij nam Øyvind op en wenkte Emiel hem te volgen. 'Weet je, volgens mij gaat dit,' Hij wees even naar Emiel en terug naar zichzelf, 'nog vreemd worden.' Zei hij lachend. Emiel kon er niet zo om lachen. Hij kon maar niet verstaan hoe die jongen er zo levendig uitzag. Hoe in hemelsnaam kon hij hier aanwezig zijn, kon een dode een levende op zijn schouder dragen? 

'Waar gaan we heen?' Vroeg hij angstig. 

'Het spijt me, ik moet je terug brengen. Anders vermoord ze ons allebei en na die blunder van daarstraks...' Emiel dacht na welke blunder, maar kon op niets komen. 

Na een lange wandeling door het bos terug naar de stad stopte Emiel even om te rusten en liet Øyvind van zijn schouder glijden. 

'Hey, Emiel, ik wil je even zeggen dat, als je dit overleeft, ik heel graag wat meer over deze tijd zou willen leren.' Een glimlach verscheen op zijn lippen. 

'Hoezo, overleef?' Vroeg Emiel haperend. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Nog geen vijf seconden nadat hij dat gevraagd had, weerklonk een woedende stem door de straten. 

'Emiel!' 

'Alsjeblieft, help de jongen.' Vroeg Emiel smekend. Emiel keek hem aan, maar schudde zijn hoofd.

'Het spijt me. Ik kan niets doen. Zij zal over jullie lot beslissen, op haar manier.' Na die woorden verscheen zijn dubbelganger terug tussen de bomen, hem alleen met de bewusteloze jongen achterlatend. 

_______________________

Wow, eindelijk. Misschien wordt het nu nog ingewikkelder, maar ach, waarom ook niet? ;)

Ik wist alleen niet goed of ik Emiel ergens al had beschreven of niet. Dat is de reden dat ik zo vaag ben gebleven over zijn uiterlijk. Ergens ook zodat jullie zelf konden fantaseren hoe jullie hem zien, anders zal ik ergens nog wel eens vermelden hoe hij eruit ziet. 

Hopelijk vonden jullie dit een tof deeltje, vergeet zeker niet te voten en een reactie te plaatsen. 

Kussjes

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu