Deel 9.1

45 6 0
                                    

Waar wil is is wet

De volgende dag

De volgende dag opende hij langzaam zijn ogen. Hij moest twee keer nadenken voor hij doorhad dat zijn vader hem had achtergelaten bij een onbekende in ruil voor wat eten. Was hij dan niets waard? Waarom had hij zijn mannen voorgetrokken? De jongen werd kwaad op zijn vader en toen op zichzelf. Misschien had hij het wel aan zichzelf te danken. 

Plots hoorde hij stemmen in een andere kamer en hij spitste zijn oren om het gesprek af te kunnen luisteren. 

'Waarom? Wat heeft ze nu aan hem?' Vroeg Emiel in de andere kamer. 

'Misschien vond ze hem leuk.' De jongen had een groot geluk dat hij het vertrokken gezicht van Emiel niet kon zien toen Yolande het zei. 

'Ze zit nog te veel in het verleden. Ik vrees dat er iets anders gaande is.'

'Nee, het zit zo. Jij bent verliefd aan het worden op haar en bent jaloers, maar toch pap je met mij aan!' In haar stem was genoeg minachting te horen en meteen schoot Emiel in de verdediging. 

'Denk jij nou echt dat ik verliefd word op dat stuk onkruid? Want dat is wat ze is. Ze mag dan wel jouw vriendin zijn, ze is....'

'Zo heb je wel genoeg gehoord zeker?' Onderbrak Johanna de zin in de andere kamer. De jongen keek haar kwaad aan omdat hij het einde van de zin niet had kunnen horen. 

'Wacht, laat ik me eerst voorstellen: Johanna, maar de meeste kennen me als Uda.' De jongen keek haar verdwaasd aan en ze zuchtte. 

'Ik heb mijn andere namen achterwege gelaten omdat ik je niet wou afschrikken, maar...'

'Nee, alt er bra.'Noors. Hopelijk ken ik hier en daar nog een woordje.

'ok.' Ze wist dat hij zei dat alles goed was maar dat hij schrik van haar had gekregen. Ze moest ervoor zorgen dat hij niet steeds achteruit bleef kruipen en dat hij niet bang van haar moest zijn. 

'vi skal teste noen greier. Hva heter du?' Nu keek de jongen haar raar aan. 

'Mitt navn er Øyvind.' Wat een rare naam voor een jongetje. Op dat moment kwamen Yolande en Emiel binnen en keken het rare gesprek vreemd aan. Ze besloten hen nog even verder te laten praten, maar na een zin onderbraken ze hen al. 

'Johanna, wat doe je?'

'Ik ben een gesprek aan het voeren. Iets wat ik met jou op dit moment beter niet doe volgens mij.' Ze keek hem uitdagend aan en hij hield zijn mond, maar Yolande was niet van plan er gewoon maar bij te staan. 

'Johanna, welke taal is dat? Waarom heb je hem hier überhaupt binnen gelaten, of zelfs maar willen meebrengen? Hij zal ons alleen maar meer last geven!' 

'Yolande, dit is Øyvind. Ik heb hem meegenomen omdat hij thuis werd mishandeld. Dat heeft hij me zojuist verteld. Daarbij, hij verstaat ons nu wel, maar kan onze taal niet spreken. Ik zou dus maar oppassen als ik jou was.' Johanna gaf haar een blik en Yolande zweeg. 

'Drikk litt kaffe.' De jongen knikte en liep naar de keuken voor de koffie terwijl Johanna, Yolande en Emiel achterbleven. 

'Je beseft toch wel dat als mensen hem hier vinden...'

'Doen ze niet, niemand komt in een huis waar besmette mensen zijn.' Er verscheen een grijns op haar gezicht en Yolande werd opslag bleek.

'Wie?'

'Niemand. Gewoon wat rondbazuinen dat we besmet zijn en ze laten ons met rust...' 

'Johanna, weet je het dan nog niet? Ze laten de mensen niet meer in hun eigen huis sterven, al lang niet meer! Als ze merken dat je de pest hebt dan sturen ze je naar zo'n vestiging waar alle mensen de pest hebben en dan...'

'Dan niet.' Onderbrak ze haar. Plots kwam er geschreeuw van buitenaf. Øyvind kwam de kamer ingelopen en bracht Johanna op de hoogte van wat er gaande was. Emiel en Yolande keken hen niet-begrijpend aan. 

'Een andere groep Noormannen zijn aangekomen.' Verduidelijkte Johanna de situatie. Yolande trok nog bleker weg dan ze al was en zocht bescherming in Emiel zijn armen. Samen liepen ze zo snel ze konden naar hun eigen kamer waar ze bleven wachten op een binnenval. 

'Hvor skal du?' Vroeg Øyvind toen Johanna aanstalten maakte om naar buiten te gaan. Snel ging hij voor de deur staan zodat ze er niet langs zou kunnen. Hij was door haar zijn vader kwijtgeraakt, nu zou hij niet zijn nieuwe bazin ook nog eens verliezend. 

'Laat me er door! Ik ga naar buiten, kijken naar het schouwspel. Jij mag niets beslissen over mij! jij doet wat ik je zeg en niet omgekeerd, begrepen? Vanaf nu ben jij niet meer dan een lijfeigene, en zelfs dat niet meer!' Ze sprak alles met evenveel minachting als gezag en duwde hem opzij. 

Moedeloos liet zij hem achter. Hij wist dat hij geen titel meer had, dat hij hoogstwaarschijnlijk in haar ogen niets waard was, maar hij mocht en kon haar niet zomaar laten sterven. Net toen ook hij naar buiten wou gaan hielden twee zachte armen hem tegen en trokken hem mee naar boven. Tranen van modeloosheid rolden over zijn wangen. Herinneringen aan zijn thuis kwamen terug. 

'Din dumme tispe.' Vervloekte hij Johanna. Door haar was hij alles kwijt geraakt en zelf had ze niet eens door wat ze hem aandeed. Ze dacht alleen aan haar eigen, ze dacht alleen aan haar eigen wil. De wil die vanaf nu voor hem de wet was. 

'Het komt in orde.' Zei Yolande met een zachte stem, maar ook bij haar kon je horen dat ze er niet zeker over was. Ze had geen idee wat de toekomst hen zou brengen en dat baarde haar erge zorgen.

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu