Deel 13.0

35 4 0
                                    

Als tranen vallen...

Hoe kon ze zo blind geweest zijn? Hoe had ze niet kunnen inzien dat De Dood altijd gelijk had gehad. Opnieuw werd ze erop gewezen dat mensen niet te vertrouwen waren. Ze had het hem al duidelijk gemaakt dat Øyvind niet mocht weggehaald worden. Ze had het hem toch duidelijk gemaakt? 

Hoe blij ze ook was dat ze haar Emiel terug had, de andere maakte haar even kwaad. Met grote passen snelde ze door de straten. Toen ze de stem van Emiel in haar hoofd hoorde zeggen dat Emiel en Øyvind op de plaats stonden riep ze luid en vol frustratie de naam van de ongelukkige.

'Emiel, laat hen alleen.' Weergalmde door haar hoofd. Ze wist dat hij het ook zou kunnen horen, het was een gave die de Dood hen had geschonken om nooit meer van elkaar verwijdert te zijn.

'Wees alsjeblieft een beetje vriendelijk, wil je? Die jongens wouden alleen maar vrij zijn.' Was zijn antwoord. Dat maakte Uda enkel nog kwader. Zou haar eigen Emiel nu de slechte kant kiezen? Zou haar eigen Emiel voor de twee jongens kiezen in plaats van voor haar? 

Toen ze de plek naderde voelde ze de angst van Emiel groter en groter worden. Het gaf haar een onaanzienlijk gevoel van macht. Het gevoel dat mensen bang hadden, dat ze niets konden doen tegen hun lot en zij zou diegene zijn die dat lot zou kunnen beslissen. 

'Dag Emiel.' Zei ze toen ze recht achter hem stond. Hij had haar niet zien aankomen en schrok zich rot. 

'Johanna, alsje...'

'Noem me geen Johanna!' Onderbrak ze hem onmiddellijk. Alle kleur verdween uit zijn gezicht. Alsof hij verstijfd was, kon hij zich niet meer bewegen. Zijdelings keek Uda even naar Øyvind die nog steeds op de grond lag. Later, ging er door haar hoofd. 

'Wel, je hebt je niet aan de afspraak gehouden zie ik. Ik had nog zo gezegd dat ik hem nodig zou hebben. Waarom doe je dit Emiel?' Tranen van razernij vielen op de grond. Wezenloos keek Emiel haar aan. 

'Ik moest het doen. Ik moest het verschil maken. Uda, ik kon je die jongen niets laten aandoen. Hij heeft ook een leven.' Even keek ze Emiel aan. Voor heel even voelde ze een vleugje menselijkheid in haar zwarte hart. Emiel zag dat van tussen de bomen. Hij zag dat er hoop was voor zijn geliefde. 

'Emiel, denk je nu echt dat ik die jongen wou doden? Ik gebruik hem als ruilmiddel. Als het zijn lot is om tijdens die ruil te sterven, wie ben ik om de Dood tegen te houden?' De ironie klonk in haar stem. Emiel zag de menselijkheid zichtbaar verdwijnen. Daar waar er eerst nog hoop heerste, restte alleen nog een gapende leegte. 

________________________________

Zin in nog een ander verhaal dat zich afspeelt in de geschiedenis? Lees dan zeker ook mijn verhaal: Mijn leven in de hel!!!

xoxoxo

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu