Deel 11.1

38 6 0
                                    

Oude gevoelens. 

Die nacht. 

Gebroken en verraden liep Uda die nacht door de straten van de stad. Ze voelde zich verraden door Emiel, ooit de liefde van haar leven. Ze wist niet waarom hij zo tegen haar was gekeerd. Ze snapte niet wat ze had gedaan om hem zo ver te krijgen zich te verzetten. Had zij hem dan zo slecht behandeld? 

Ze snapte niet waarom Emiel het zo voor die jongen opnam. Het was toch maar een mens. Die konden vervangen worden. Er waren er toch te veel. Ééntje meer of minder was nu toch niet zo'n grote ramp? 

Tranen liepen over haar wangen en vielen op de grond. Ze dacht aan haar eigen Emiel. Hoe die haar nooit had verraden en hoe die zijn leven had verder geleid. Ze hoopte dat hij, waar hij ook was, nog aan haar zou denken en hoe hij zou reageren als ze nog één dag met elkaar konden doorbrengen. 

Tranen rolden niet meer over haar wangen, maar stroomden. Hartverscheurend huilde ze. Haar gehuil ging door merg en been. Het weergetij veranderde en het begon te regenen. Haar haren werden helemaal nat en begonnen tegen haar hoofd te plakken. Haar kleed golfde mee met de wind en haar ogen zagen rood van het huilen. 

In de huizen zaten mensen bang te wezen omdat ze vreesden dat god een vloed zou veroorzaken omdat ze weer niet hadden geluisterd. Ze vreesde dat, zonder dat ze het hadden beseft, de kans hadden misgelopen om in een ark te gaan en nu zouden boeten voor hun daden. 

Was er echter maar één iemand op straat geweest die nacht, dan had die niet in de krachten van god, maar in die van de duivel geloofd. Het beeld was angstaanjagend, niemand zou het gewaagd hebben om haar tegen te spreken. De duivel in eigen persoon, vrouwelijk, dat wel, maar nog steeds weerzinwekkend. 

Uda keek naar haar handen die trilden van woede en huilde. Ze wist niet wat ze moest doen, weldra zou haar Emiel voor haar staan en zou hij haar zo zien. Dat mocht in geen geval gebeuren. Toch wou ze dat hij haar zag hoe hij was, ze wou dat hij hem kon helpen. Dat hij zag hoe gebroken ze was en dat hij haar dan in zijn armen zou nemen. 

Alles was echter een en al verlangen. Niemand kon haar helpen, zelfs Emiel niet. De drang om mensen hun botten te breken was groot. Toch dacht ze aan de belofte die ze Emiel en Yolande had gedaan. Ze wist dat ze voor geen goud ter wereld nu mocht terugvallen.

'Emiel, was je maar hier.' Fluisterde ze met gebroken stem. Ze liet zich op de grond vallen en liet zich over aan de woede die door haar heen stroomde. Plots voelde ze een hand op haar schouder. Ze dacht dat hij van De Dood was. Niemand anders kon haar op die manier aanraken. 

'Johanna...'

UdaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu