12

666 45 9
                                    

'Noa! Kom uit bed! Je moet naar school!' Bij het horen van mijn moeders stem, kruip ik alleen maar dieper onder de dekens. Ik hoor dat de deur van mijn slaapkamer open gaat. De dekens worden in 1 keer van me af getrokken. 'Mam!' roep ik als het ineens koud wordt. Ik ga rechtop zitten en kijk mijn moeder boos aan. 'Je moet naar school,' zegt ze en ze loopt met mijn deken in haar hand mijn kamer uit. Ik grom en stap uiteindelijk toch maar uit bed. Ik trek mijn kleren aan en doe daarna mijn make-up, haren en dergelijke. Ik loop de trap af en ga aan de keukentafel zitten. Ik smeer een broodje en prop die in mijn mond. Als ik het broodje heb weggewerkt loop ik terug naar boven om mijn tas en mobiel te pakken. Als ik mijn mobiel van de oplader gris, zie ik dat ik 12 gemiste oproepen heb en 55 gemiste berichten. Ik ontgrendel mijn mobiel en kijk van wie de gemiste oproepen zijn. Als ik zie dat ze allemaal van Austin zijn, verwijder ik ze en ga naar WhatsApp. Ik zie dat Roos me een bericht heeft gestuurd.

R: Hey schat, k ben ziek dus kom vandaag niet op school :( sorry xx 

Ik zucht. Ook dat nog. Is mijn beste en enige vriendin ziek. Dat wordt alleen zitten. Ik kijk van wie de andere 54 berichten zijn. Austin. Ik verwijder ze zonder ze te lezen. Ik heb dit hele weekend in mijn bed gelegen en gehuild. Allemaal door Austin.

Ik loop naar beneden en zie dat ik moet gaan. Ik geef mijn ouders snel en kus en spring dan op de fiets. Tijdens het fietsen bedenk ik me hoe het moet met de videoclip. Zaterdag hebben we de laatste opnames. 's Avonds gaan we met de hele crew uit eten bij een of ander chic restaurant. Daar zie ik ontzettend tegenop. Een hele dag met Austin.

Op school aangekomen zet ik mijn fiets in de stalling en zet hem op slot. 'Hey Noa.' Ik kijk om om te zien wie mijn naam riep. Ik zie niemand en frons mijn wenkbrauwen. Ik pak mijn tas van mijn stuur en draai me weer om. Ik geef een gilletje als er ineens iemand voor me staat. Als ik omhoog kijk zie ik dat het Jace is. Hij staat daar met een grijns op zijn gezicht. 'Zeggen we tegenwoordig geen gedag meer?' vraagt hij plagerig. Ik grinnik. 'Hoi Jace,' zeg ik en ik loop naar de ingang toe. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat Jace me volgt. 'Waar is Roos?' vraagt hij. Ik kijk hem aan. 'Waar is Claire?' vraag ik op mijn beurt. 'Geen idee,' zegt Jace. Ik kijk hem aan. 'Maar jullie zijn altijd samen,' zeg ik. Jace glimlacht. 'Nu niet meer.' Ik knipper verbaasd met mijn ogen. 'Hoezo niet?' Jace kijkt me geamuseerd aan. 'Waarom wil je dat weten? Zou jij haar plek in willen nemen of zo?' Ik voel dat ik een rood hoofd krijg. 'Nee... eh... maar ik dacht,' stamel ik. Jace begint te lachen en ik lach een beetje ongemakkelijk mee. Op dat moment gaat de bel en ik loop snel naar het lokaal waar ik les heb. Ik ga ergens achterin zitten. Als Jace binnenkomt, verstop ik me achter mijn haren. Ik hoor dat de stoel naast mij wordt verschoven en ik kijk op. Ik zie dat Jace naast me plaats neemt. 'Waarom was je opeens weg?' Hij kijkt me vragend aan. 'Ik... de bel ging,' zeg ik. Jace kijkt me even onderzoekend aan voor hij zich op de leraar focust. 'Goed,' begint de leraar, 'we gaan vandaag beginnen aan een verslag. Je gaat een verslag maken over een persoon uit deze klas, wie je nog niet zo goed kent.' Jace tikt me aan en ik kijk zijn kant op. 'Ik wil wel meer van jou weten, dus laten wij samen gaan.' Hij zegt het op een toon waardoor ik bijna geen nee kan zeggen. Ik knik. 'Oké.' 'Als iedereen een partner heeft, pak je een blaadje en ga je elkaar vragen stellen. Een soort interview dus.' Ik sta op om een blaadje te pakken, maar Jace houdt me tegen. 'Ik pak wel een blaadje.' Ik ga weer zitten en kijk Jace na die naar het bureau loopt om een blaadje te pakken. Als hij zich omdraait en weer terug loopt, haalt hij zijn hand door zijn haar. Melting. Jace komt weer naast me zitten en kijkt me aan. 'Ik ga eerst, goed?' Ik knik. Jace glimlacht en schrijft een vraag op. Daarna richt hij zich weer tot mij. 'Wanneer ben je geboren?' '6 mei 1998,' antwoord ik. Jace schrijft het met een net handschrift op. Weer schrijft hij een vraag op. 'Wat is je lievelingskleur?' 'Rood,' antwoord ik gelijk. Zo gaat het nog even door. Jace stelt me vragen en ik geef antwoord. 'Oké, nu de laatste vraag,' zegt Jace, 'ben je verliefd?' Ik voel dat ik rood word. 'Ja,' zeg ik terwijl ik naar mijn voeten staar. 'Is dat zo erg?' Ik kijk op. 'Hoe bedoel je?' vraag ik. 'Blijkbaar vind je het zo erg dat je ervan gaat blozen.' Ik haal mijn schouders op. 'Ik ben,' zeg ik om het onderwerp te veranderen. Ik pak een blaadje. 'Wanneer ben je geboren?' vraag ik, zonder naar Jace te kijken. '7 november 1997,' zegt Jace en ik schrijf het op. Ik voel Jaces ogen op me branden, waar ik zenuwachtig van word. 'Lievelingsvak?' Nog steeds durf ik Jace niet aan te kijken. 'Geschiedenis,' antwoord Jace. Ik frons even mijn wenkbrauwen. Ik heb nooit de indruk gekregen dat hij geschiedenis zo leuk vindt. Blijkbaar ziet Jace dat ik mijn wenkbrauwen heb gefronst. 'Geloof je me niet?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Het is niet zo dat ik je niet geloof, maar meer dat ik nooit de indruk heb gekregen dat je geschiedenis zo leuk vindt,' zeg ik en ik kijk Jace aan. Jace grijnst. 'O, maar ik vind geschiedenis ook niet leuk. Ik vind het verschrikkelijk.' Nu kijk ik hem alleen maar verbaasder aan en ik zie dat Jaces grijnst nog groter wordt. 'Moeilijk hè?' zegt hij plagerig. Ik knipper een paar keer en schud dan mijn hoofd terwijl ik over mijn blaadje heen buig en Geschiedenis neerzet. Ik stel hem nog een aantal vragen totdat de bel gaat. 'Jullie mogen gaan. Volgende week heb je je verslag af en neem je hem mee,' zegt de leraar. Ik pak snel mijn spullen in en loop de klas uit. Dit was het laatste uur, dus ik loop naar mijn kluisje om mijn jas te pakken. Als ik mijn jas heb gepakt en mijn kluisje weer op slot heb gedaan, loop ik naar buiten toe. Als ik naar mijn fiets wil lopen, zie ik dat Jace daar staat. Ik zucht en haal diep adem voor ik naar mijn fiets toe loop. Ik loop om Jace heen en steek mijn sleutel in het slot van mijn fiets. Ik wil op mijn fiets stappen, maar Jace houdt me tegen. 'Wacht even,' zegt hij en hij gaat voor mijn fiets staan, zodat ik niet weg kan. 'Ik heb nog een vraagje,' zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. 'Met dat verslag hè?' begint hij. Ik knik als teken dat hij verder kan gaan. 'Wil je dan wel in het verslag zetten dat ik verliefd ben op een meisje?' Ik wil antwoord geven, als mijn aandacht wordt getrokken door een zwarte limousine die recht voor de poort stopt. Mijn ogen worden groot als ik zie wie er uit stapt. Hij kijkt om zich heen en als hij mij ziet, loopt hij op mij af. Ik wend me snel weer tot Jace en besef me dat ik nog geen antwoord heb gegeven. 'Ja, zal ik doen,' zeg ik en ik glimlach. 'Maar ik moet nu gaan dus doei hè!' Ik stap snel op mijn fiets en wil weg fietsen, als iemand mijn fiets pakt, waardoor ik bijna val. Gelukkig vangt Jace me net op tijd op en mijn fiets valt op de grond. Ik kijk omhoog in Jaces ogen. 'Dankje,' fluister ik. Als ik na een tijdje besef dat Jace me nog steeds vast heeft, maak ik me snel los om mijn fiets op te rapen, maar iemand is me net op tijd voor. Ik kijk omhoog naar wie mijn fiets al heeft opgeraapt. 'We moeten praten,' zegt hij. Ik slik. 'Waarom?' Ik probeer om zo zelfverzekerd mogelijk te klinken, maar hoor de trilling in mijn stem. 'Omdat het me spijt,' zegt Austin. Ik bijt op mijn lip om de tranen tegen te houden als ik denk aan zaterdag. 'Dat had je dan moeten bedenken voordat je met Kelly het bed in dook.' Austin gaat met zijn hand door zijn haar. 'Ik zocht afleiding oké? Het was nooit mijn bedoeling om je te kwetsen. Ik wil je niet kwetsen, want ik...' Hij wordt onderbroken door een groep meiden. 'O my God! Jij bent Austin Mahone!' De meiden dringen zich om Austin heen en ik doe een stap naar achteren om niet omver gelopen te worden. 'Aan de kant allemaal!' hoor ik een irritante stem zeggen. Ik rol met mijn ogen als ik zie dat Claire komt aangelopen. Ze duwt een aantal meiden aan de kant en knippert dan flirterig met haar wimpers als ze Austin ziet. Ze gaat tegen hem aanhangen en draait een pluk van haar haar om haar vinger. Ik draai me om. Ik wil dit niet zien. 'Noa wacht!' hoor ik Austin roepen. Ik negeer hem en loop met mijn fiets aan mijn hand naar de poort toe. 'Wacht!' Ik draai me om en wil zeggen dat hij op moet rotten, als ik zie dat het Jace is. 'Moet ik mee gaan?' Hij kijkt me bezorgd aan. Ik schud mijn hoofd. 'Weet je het zeker?' Ik knik en schud daarna mijn hoofd. Jace loopt naar me toe en drukt me tegen zich aan. Ik voel de tranen over mijn wangen stromen. 'Kom, je gaat met mij mee. Ik laat je niet alleen fietsen.' Ik knik en veeg een paar tranen van mijn wangen af. Jace pakt zijn fiets en stapt op. Ik stap ook op en ga naast hem fietsen. 'Dankje,' zeg ik als we een tijdje aan het fietsen zijn. 'Waarvoor?' Jace kijkt me vragend aan. 'Dat je zo lief bent,' zeg ik. Jace glimlacht. 'Geen probleem. Dat doen vrienden voor elkaar, toch?' 

ChangeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu