Hoofdstuk 9

37 1 2
                                    

-Fenna-

Ik kijk Bram aan. Hij staat over Liselotte heen gebogen. Hij zegt niks. "Gaat het?" Vraag ik. Hij kijkt even opzij naar mij. "Ja." Hij ziet lijkbleek, bijna nog bleker dan Liselotte. Ik sta ook nog steeds te trillen op mijn benen. Hoe kan dit? Waar is ze al die jaren geweest? Hoe kan het dat we haar nooit gevonden hebben? De arts komt binnen lopen. Ze ziet aan ons dat we geschrokken zijn. "Gaat het?" Vraagt ze. "We weten wie dit is. Dit is Liselotte van Kempen. Onze collega die al 7 jaar vermist is." Zeg ik. De ogen van de arts worden groot. "Is dit...? Die rechercheur die spoorloos verdween?" Ik knik. De arts wil de kamer uit snellen, maar ik hou haar tegen. "Wacht!" Ik loop naar haar toe. "Wil je dit alsjeblieft stil houden? Voor we het weten staat de pers hier voor de deur." Fluister ik. "Natuurlijk, dat snap ik. Maar ik moet dit wel even met de trauma-arts bespreken. We weten niet wat er die 7 jaar gebeurd is. We moeten haar uitgebreid onderzoeken." Antwoordt ze. "Dat snap ik. Dat is goed." De arts loopt de kamer uit en ik sluit de deur achter haar. "Bram?" Hij staat nog steeds over Liselotte gebogen. Hij laat zijn blik geen seconde los van haar. "Bram!" Zeg ik nogmaals. Hij schrikt op. "Ga even zitten." Zeg ik. Hij gaat op de stoel in de hoek van de kamer zitten. Hij blijft naar Liselotte kijken. "Ik haat mezelf." Zegt hij plotseling. Ik kijk hem verbaasd aan. "Hoezo?" Vraag ik. "Ik heb de afgelopen 7 jaar elke dag aan haar zaak gewerkt. Hoe kan ik haar nou niet gevonden hebben? Ik ben een flut rechercheur." Hij veegt mijn zijn handen over zijn gezicht. "Ik ga Carla bellen." Ik loop de kamer uit en sluit de deur achter me dicht.

SpoorloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu