Hoofdstuk 11

38 1 2
                                    

-Bram-

Ik blaas de rook uit en gooi mijn sigaret op de grond. Met de neus van mijn schoen druk ik hem uit op de stoep. Ik pak mijn telefoon uit mijn zak. Mijn vinger blijft boven 'Layla' zweven tussen mijn contacten. Het is al de vierde keer sinds ik hier buiten sta dat ik op het punt sta haar te bellen. Ik moet het doen. Ik kan hier niet weg en iemand moet Thomas ophalen. Hoe ga ik haar dit uitleggen? Ik bijt op mijn lip en druk op haar naam. Ik breng de telefoon naar mijn oor en hij gaat over. "Hey, Bram." Neemt ze op. "Hey." Het blijft even stil. "Gaat het wel?" Vraagt ze. "Kan jij misschien Thomas ophalen uit school?" Vraag ik. "Ja, natuurlijk." Antwoordt ze. "Fijn, dank je." Ik staar naar een ambulance die met harde sirenes voorbij rijdt. Hoe moet ik dit nou zeggen? "Bram, wat is er aan de hand? Waar ben je?" Vraagt Layla bezorgd, die de sirenes duidelijk gehoord heeft. "Ik ben in het ziekenhuis. Liselotte is gevonden." Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn. "Wat?! Is ze oké?! Leeft ze nog?!" Vraagt ze geschrokken. "Ja, ze leeft nog. Ze is nog niet aanspreekbaar, maar ze is stabiel." Antwoord ik. "Godzijdank. Blijf maar daar zo lang het nodig is. Ik vang Thomas op. Wat moet ik tegen hem zeggen?" Vraagt ze. "Zeg nog maar even niks. Ik wil eerst wat meer weten. Zeg maar dat ik moet overwerken." Antwoord ik. "Oké. Nou, sterkte daar." Zegt ze. "Dankjewel." Bedank ik haar. "Oh en Bram?" Er raast nog een ambulance voorbij. "Ja?" Het blijft even stil. "Neem jezelf alsjeblieft niks kwalijk. Je hebt er alles aan gedaan om haar te vinden. Het is niet jouw schuld."

SpoorloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu