Hoofdstuk 16

39 0 2
                                    

-Bram-

Ik open de deur van de kamer en stap binnen. "Hey, Bram." Zegt Liselotte opgewekt. Ze ziet er goed uit. "Hey." Zeg ik met tranen in mijn ogen. "Alles goed?" Vraag ik aan haar. "Ja, hoor. Waar is Thomas? Heb jij hem vannacht opgevangen? Ik heb veel te lang doorgewerkt gisterenavond." Ze denkt dat het de dag na haar verdwijning is. Wat verschrikkelijk. Ze is gewoon zeven jaar van haar leven kwijt. "Ja, Thomas is bij mij." Antwoord ik. "Gelukkig. Weet jij wat er precies gebeurd is?" Vraagt ze aan mij. "Lies... Je was spoorloos verdwenen. Niemand weet waar je geweest bent." Leg ik haar uit. "Wat gek... Ik hoop dat ik zo naar huis mag. Ik wil Thomas zien. Dat arme ventje moet ook wel in de war geweest zijn vannacht. Heeft hij wel een beetje goed geslapen? Je hebt toch wel zijn knuffeltje opgehaald?" Vraagt ze. Wat moet ik nu zeggen? Ik moet eerlijk tegen haar zijn. De arts zei dat het het beste is als iemand die ze vertrouwt het haar uitlegt. "Lies... Wat jij je herinnert, dat was niet gisteren. Dat is zeven jaar geleden." Haar ogen worden groot. Dan begint ze te lachen. "Zit me nou niet zo bang te maken, engerd." Haar glimlach verdwijnt als ze ziet dat ik niet meelach. "Zeven jaar?" Vraagt ze verbijsterd. Ik knik. "Maar... waar is Thomas? Gaat het wel goed met hem?" Vraagt ze geschrokken. Ik knik. "Ik heb voor Thomas gezorgd. Het gaat goed met hem. Hij is net zo slim als jij. Hij is tien." Liselotte bijt op haar lip. "Tien?" De tranen staan in haar ogen. "Al die tijd die ik gemist heb... Ik heb mijn eigen kind in de steek gelaten." Snikt ze. Ik pak haar hand. Mijn oog valt op de enorme blauwe plek op haar onderarm. "Stil maar, ik heb hem veel over je verteld. Hij weet dat je terug bent en hij wil je graag zien." Sus ik haar. "Hij mag me niet zo zien. Dat wil ik niet." Antwoordt ze. "Zodra je uit het ziekenhuis bent, kom je langs." Ze knikt. "Mijn kleine ventje... Tien..." Ik haal mijn telefoon tevoorschijn en ik zoek een foto van Thomas op. "Dit is hem." Zeg ik en ik geef mijn telefoon aan Liselotte. Ze begint opnieuw te huilen. "Hij lijkt zo erg op Thomas." Zegt ze. "Hij heeft ook veel van jou weg. Je lach bijvoorbeeld. Dat zal je nog wel zien." Glimlach ik.

SpoorloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu