Hoofdstuk 37

31 1 2
                                    

-Liselotte-

Ik schrik wakker. Mijn God, het was van Maren. Er loopt een rilling over mijn rug. Van Maren heeft me ontvoerd. Eindelijk is er een stukje terug van mijn geheugen, ook al is het heel klein. Die ruimte waar ik was, ik moet weten waar dat is. Van Maren is daar sowieso nog. Het leek op een oude boerderij, met een kelder waar de dieren geslacht werden. Er loopt nog een rilling over mijn rug als ik terugdenk aan mijn droom. Hij hing me met mijn polsen op aan de touwen waar normaal de poten van de koe aan vast gebonden werden. Kom op, Liselotte. Waar was je? Waar is deze boerderij? Ik knijp mijn ogen dicht.

Met mijn capuchon op loop ik de bunker uit. Waar vind ik nu een computer? Ik moet weten waar die boerderij is. In de verte zie ik een paar huizen. Bij één van de huizen staat er geen auto op de oprit. Ik loop het pad op en kijk door het raam naar binnen. Ik zie niemand. Ik bel aan en verstop me achter de heg. Niemand doet open. Ik loop de achtertuin in. Ik kijk door de achterdeur naar binnen en ik zie een ouderwetse computer staan. Aan de muur hangt een foto van een ouder echtpaar. Tuurlijk, kan ik ergens inbreken, is het bij oudere mensen. Ze gaan zich rot schrikken als ze thuis komen, maar ik heb geen keus. Ik pak een stenen beeld op en met moeite gooi ik hem tegen het glas. Het raam breekt meteen. Ik stap tussen het glas door naar binnen.

SpoorloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu