Hoofdstuk 26

31 0 2
                                    

-Bram-

Thomas neemt een hap van de pasta voor zijn neus. "Morgen komt je moeder je ophalen uit school hè?" Zeg ik. Hij knikt. "Heb je er zin in?" Hij haalt zijn schouders op. "Ik denk het." Antwoordt hij zuchtend. "Je moet het wat tijd geven. Het komt allemaal vanzelf goed. Als je wat tijd met haar doorbrengt, wordt het vast weer als van ouds." Leg ik hem uit. "Misschien." Zegt hij kortaf. "Vorige week toen ze nog niet gevonden was, wilde je anders nog van alles van haar weten. Nu heb je die kans gekregen. Je moeder leeft nog! Weet je hoe klein die kans was?" Hij speelt met zijn vork in de pasta. "Ik weet gewoon niet wat ik tegen haar moet zeggen." Antwoordt hij. "Nou, gewoon. Je kan haar alles vragen wat je wil weten. Alle vragen waar je de afgelopen jaren mee gezeten hebt." Hij zucht. "Nee, hoe ik haar moet noemen. Ik kan haar toch niet ineens 'mama' noemen? Maar 'Liselotte' is ook zo raar." Zegt hij. "Daar moet je niet te veel over nadenken schat. Je moet gewoon doen wat goed voelt." Antwoord ik. "Maar ik weet niet wat goed voelt." Zucht hij. "Anders vraag je het gewoon aan haar morgen? Wat zij ervan vindt?" Hij bijt op zijn lip. "Zou kunnen." Ik glimlach naar hem. "Ik snap dat het lastig is en misschien zelfs een beetje ongemakkelijk. Maar dat wordt met de tijd minder. De eerste keer alleen met je moeder zijn is spannend, maar het is je moeder. Ze houdt van je. Ze heeft het beste met je voor. Jullie gaan gewoon leuke dingen doen samen." Thomas begint te glimlachen. "Het komt allemaal goed." Ik sta op van tafel en ik ruim de borden af. "Dank je pap." Zegt hij. Ik aai over zijn hoofd en verdwijn in de keuken.

SpoorloosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu