POV:esmee
Vandaag was de dag. Ik stap in en busje bij mijn vader. De rest van de bende vertrekt later. Na een half uur rijden komen we aan in een heuvel achtig gebied. en hoe verder wij reden hoe hoger de heuvels werden.
Ineens stopte we. Mijn vader pakte uit de achterbak de pistolen en geweren en gaf mij een van de pistolen. Ze zelfde als ik laatst vast had. In de verte zag ik nog meer busjes aan komen een voor een in on opvallende wagens busjes en trucks.
Het moment was daar. Mijn vader liep een hoge heuvel op en haalde een geel achtig velletje papier uit zijn zak. Hij tuurde voor zig uit en begon ineens te lopen. Hij verdween uit zicht en na enkele minuten kwam hij weer terug. Hij wenkte dat we moesten komen. Ik moest voorop. In de verte zag ik een rots met daar onder een soort van put deksel. Een grote forse gast met een leger broek veegde al het zand er af en er kwam langzaam een sleutel gat tevoorschijn. Nu is het jou beurt snauwde mijn vader. Ik liep op de mut deksel af en zag dat iedereen er vandoor ging. Zowizo 12 meter van mij vandaan. Ik wist niet wat mij te wachten stond maar ik kon niet meer terug. Ik veegde nog wat zand uit het slot en probeerde de sleutel in het gat te krijgen al viel dat niet mee als je bibbert van angst. Eenmaal de sleutel in het slot draaide ik hem om. Ineens kreeg ik een volle laag stroom over mij heen via de sleutel. Ik liet meteen de sleutel los. Nu lag ik rillend op de grond in het zand. Langzaam kwam de bende mijn richting in terwijl ik probeerde overheid te komen. Eenmaal half staande werd ik omver geduwd en zag hoe ze met geweld de deksel op tilde en de tunnel in gingen. Toen eenmaal de laatste de tunnel in verdween werd ik door iemand achter in mijn nek gegrepen. En voelde de kille kou van een revolver tegen mijn slaap. Ik moest ook mee. Ik stapte de tunnel in en zag toen pas wie mijn net vast had. Een lange smalle man met 2 messen in zijn riem en een granaat. Hij had een zaklamp vast en op de muren zag ik allemaal tekens. Ze waren alleen niet te lezen door het zand de spinnen webben en de scheuren.
Na ik gok zo'n 15 minuten lopen stond in de verte de groep. Zo te horen waren ze niet blij. Ik werd door de bende heen geloodst en stond weer oog in oog met mijn vader. En alles ging zo snel voor ik het wist stond er een mes aan mijn keel. Waar is die sleutel flruisterde hij. Buiten ergens in het zand zeg ik. Ik werd door een hand de bende in getrokken en kreeg een pistool op mij gericht. Een geweldige man keek mij met bloed dorstige ogen aan. STOP GEEF HIER DAT KRENG ,ZE IS VAN MIJ EN WE HEBBEN HAAR NOG NODIG snouwde mijn vader. Ga die sleutel halen en waag het niet te ontsnappen. Ik baande mij een weg door de groep en renfe zo hard als ik kon door de tunnel. In de verte zag ik een sprankje licht. Ik klauterde uit de tunnel en zocht in het zand de sleutel. Ineens zag ik een auto aan komen in mijn ooghoek. Nogsteeds in paniek zoeken naar die sleutel hoor ik deuren dicht klappen. Ik kijk op en zie calum daar staan. dit kan niet , hoe dan, hoe weet hij waar ik was ? Ik ren op hem af en geef hem zo'n harde knuffel dat hij op de grond ligt. HET SPIJT ME ECHT HET SPIJT MIJ VAN ALLES. Zeg ik . De tranen vliegen uit zijn ogen van geluk. Hoe heb je mij gevonden fluister ik. Nou ashton wist het nummer wat op de binnenkant van jou telefoon stond en via dat nummer hebben we jou locatie gevonden. Hoe weet hij dat ik heb het hem nooit gegeven. Dan ken jij ashton nog niet. Hij ziet alles en komt overal achter als hij het wil weten hij kent ook de nummers van mijn telefoon. Zegt calum. In mijn ooghoek zie ik plots iets glimmen. Ik kijk en zie de sleutel liggen. Ik ren er op af en raap hem op. Ik geef calum nog een knuffel en zeg hem dat hij hier moet wachten en dat ik zo terug kom. Ik wil de tunnel in gaan met weet dat ik daar nooit meer levend uit kom maar inplaats daarvan bedenk ik dat ik misschien wel met calum zijn hulp de deksel er op kan leggen waardoor ze opgesloten zitten in de tunnel. Ik wenk calum dat hij moet komen. De deksel moet hier op fluister ik. Hij kijkt mij verward aan maar helpt mij de deksel te verplaatsen. Met erg veel moeite komt hij maar nauwelijks van zijn plaats. Na even ligt hij er bijna op tot in ineens vanuit de tunnel gerommel hoor. Door een spleet zie ik een loper uitsteken. Calum en ik zetten al onze kracht in om optijd de deksel er op te krijgen. Maar te vergeefs. Ik hoor een schot en zonder te twijfelen spring ik op calum af en duw hem opzij. Daarna werd het allemaal zwart voor mijn ogen.