POV: esmee
Op de trap word ik door me vader ruw naar boven geduwd en eenmaal boven houd hij mijn arm weer vast.
Ik stribbel tegen zo hard als ik kan ik wil naar Michael en de rest. Ik wil roepen maar hij houd zijn hand voor me mond. Ssttt ik leg alles buiten uit fluistert hij. We lopen zo rustig mogelijk door het kamertje waar die 2 mannen mij wantrouwend aankijken. We lopen naar buiten en hij laat me arm weer los. Luister schatje dat is geen jongen voor jou. Jij hebt niet gehoord wat ik hem allemaal heb horen zeggen over jou. Als mensen opgesloten zitten vertellen ze elkaar de waarheid voor het geval het het einde is. En wat hij zijn maten allemaal vertelt heeft over jouw wil jij niet weten.
PAP je liegt dat je barst dit kan je ook allemaal hebben verzonnen. Oke schatje ik breng je nu naar huis en jij vertelt niemand iets en morgen heb je bewijs zecht hij. Ik stap met een tegenstrijdig gevoel toch maar ik de bus. De hele rit heb ik mijn vader nog niet aangekeken. ik pick je morgen om 1 uur op goed schat ? Zecht hij. Ik brom wat om hem toch te laten weten dat ik hem heb gehoord. Ik stap uit de bus en loop het laatste stuk naar huis. Ik veeg mijn tranen weg en open het hek van de voortuin. Ik kijk rond en zie dat mijn fiets niet in de voortuin licht oja die heb ik bij de brug bij de pizzeria laten liggen. Ik open de voordeur en zoals gewoonlijk roept mijn moeder weer vrolijk hallo schat. Ik heb geen zin om iets te zeggen dus loop gewoon meteen door naar mijn kamer. Ik plof op mijn bed en lig te piekeren wat er in dat pakje voor Vincent zou zitten. Zou ik het moeten openen of zou dat ons ook in gevaar kunnen brengen. Met die gedachtes val ik in slaap. Ik word wakker en kijk op mijn wekker al 12 uur ik moet opschieten. Ik wil naar me kast lopen om kleding te pakken maar merk dan op dat ik mijn kleding nog aan heb. Ik ben gewoon in slaap gevallen ik heb ook nog mijn schoenen aan. Ik borstel mijn haar poets mijn tanden en bedenk nog dat ik moet douchen. Achja dat doe ik dan vanavond wel als ik tenminste nog thuis kom vliegt ineens door mijn hoofd. Ik loop naar beneden en pak een appel uit de fruitschaal. Met de appel nog in mijn hand loop ik naar buiten en wil mijn fiets pakken. Maar dat gaat niet dus ik loop maar naar de plek waar hij mij gisteren heeft afgezet. In de verte zie in de bus al staan. Ik stap in en deze keer probeer ik op te letten hoe we rijden. Eenmaal aangekomen bij de loods pakt mijn vader een laptop onder de bestuurders stoel uit. Hij legt hem op mijn schoot. Kijk en huiver lieverd hier zie je het zegt hij en hij klikt op play.
