'Schiet dan!' Daar stond hij met het wapen van Wolfs op haar gericht. 'Heb je eindelijk rust.' Maar dat zou ze niet hebben, rust. Het neerschieten van een persoon kostte haar te veel moeite. Moeite die ze nu eigenlijk niet zou moeten hebben. Het was een instinct. Mensen hoor je niet express van het leven te beroven. Secondenlang bleef ze ongeroerd staan. Totdat er ineens wel een schot klonk. Een van hun wapens was afgegaan. Maar zij stond nog. Ze voelde geen pijn, eigenlijk voelde ze helemaal niks. Een leegte vulde haar hoofd.
Het duurde even voor ze weer terug op aarde kwam. Geluiden van mensen vulde de ruimte waarin ze zich begaf. Ineens was ze terug in de werkelijkheid. Zij had niet geschoten, dat had iemand anders voor haar gedaan. De man die zojuist nog voor haar had gestaan lag nu op de grond. Een plasje bloed vormde zich onder hem. Even twijfelde ze, maar hij was nog in leven. Zijn gejammer gaf duidelijkheid. Even was ze toch teleurgesteld. Als hij dood was waren ze helemaal van hem afgeweest. Ze werd meegenomen door de mannen van het A.T. Weg uit deze vreselijke ruimte. Buiten stonden Marion en Romeo haar op te wachten. Ze was blij dat ze er waren. Een korte knuffel was voldoende voor haar om weer door te kunnen. Veel meer tijd had ze niet.
Zo snel mogelijk wilde ze richting Brabant. Ze had nog geen kwartier geleden ontdekt dat Wolfs niet veilig was. Hij moest daar nog weg, uit de gevangenis. Ze probeerde meerdere keren te bellen naar de gevangenis. Deze kreeg ze wel aan de lijn, maar haar partner kreeg ze niet te spreken. Ook zijn advocaat kon niks anders vertellen dan dat ze haar best deed. Niemand wilde haar ècht helpen. De onrust werd daardoor alleen maar groter. Ze moest weten of hij oké was.
Anderhalf uur later kwam ze aangereden bij de P.I. De grote stalen hekken hielden haar gescheiden van de binnenkant. Haar ogen zochten naar de ingang voor bezoekers. Toen ze deze gevonden had liep ze er naar binnen. 'Heeft u een verzoek ingediend om een gevangene te bezoeken?' Vroeg een van de bewakers haar. Ze liet haar pasje zien. 'Eva van Dongen, recherche. Ik moet met een gevangene praten.' Natuurlijk was dit niet afdoende om naar binnen te komen. 'Kunt u mij dan in ieder geval vertellen hoe het met hem gaat? Zijn leven staat op het spel.' De bewaker vroeg haar om wie het ging. Ze noemde zijn naam. Hij beloofde haar om te informeren. Hij moest de emotie in haar ogen hebben gezien. Woede en een vleugje wanhoop. Wat ze eigenlijk dacht goed te kunnen verbloemen.
'Zijn advocaat is nu bij hem. Hij is in gesprek met haar en daarna beloofd ze contact met u op te nemen.' Een zware last viel van haar schouders. Hij leeft nog. Ze bedankte de bewaker en liep terug naar haar auto. Net voordat ze wilde gaan zitten ging haar telefoon. Haar leidinggevende. 'Met Eva.' 'Ja Eva, Thea hier. Hoe gaat het met je?' Ze klonk oprecht bezorgd. 'Het gaat goed met mij, maar Wolfs moet daar weg. Hij is onschuldig.' Ze wilde het niet zo over laten komen, maar de onrust door haar manier van praten kwam duidelijk over. Ze struikelde bijna over haar woorden. Maar de vastberadenheid zorgde ervoor dat de zinnen toch vloeiend naar buiten kwamen. 'De bewijzen van zijn onschuld zijn overduidelijk, dat moet u ook inzien.' 'Rustig nou Eva. Denk je nou echt dat wij, de rijksrecherche en ik, niet weten hoe belangrijk het is dat hij daar snel weggehaald wordt. Ze doen hun best.' Dwalend liep ze rondjes om haar auto. Het ging haar allemaal niet snel genoeg. Straks was het gesprek afgelopen met zijn advocaat en zouden Eddie's contacten hun kans pakken.
Ze rondde het gesprek met haar leidinggevende af. Meer dan wat ze nu wist kon ze Eva niet vertellen. Dat wist ze zelf ook wel, maar toch vond Eva dat er onvoldoende haast achter gezet werd. Opnieuw ging haar telefoon. Een onbekend nummer belde haar. 'Eva van Dongen?' Klonk er gelijk aan de andere kant van de telefoon. Een zucht van emotie ontsnapte haar lichaam. Met een trillende stem beantwoorde ze de vraag. 'Wolfs! Je moet daar weg, Wolfs. Ze willen je vermoorden.' Zijn stem voelde als een stevige knuffel. 'Rustig Eef.' Maar rustig was ze zeker niet. Niet voor ze hem veilig bij zich had. 'Ik ben veilig hier, Eva. Daar heb jij voor gezorgd. Eddie's maten kunnen niet bij mij komen.' Hij kon haar redelijk gerust stellen. 'Luister Eef, ik moet zo ophangen. We zien elkaar snel. Maar ik moest even je stem horen. Ik leg het je later wel uit. Maar jij bent veilig. En ik nu ook. Tot snel, Eef.' 'Wacht Wolfs!' Maar ze hoorde de pieptoon al aan de andere kant van de lijn.
Vier dagen gingen er voorbij. Hij zat nog steeds opgesloten. Ze was er niet geruster op geworden en vond dat alles maar langzaam ging. De rijksrecherche had niks meer van zich laten horen. Eva had tot vermoeiend aan toe Thea Zitman keer op keer gevraagd of zij al informatie had gekregen. Maar niks dus. Zij zelf had al haar tijd doorgebracht achter haar bureau. De pakjes chocomel waren als een fort om haar heen verzameld. De wallen op haar gezicht waren goed zichtbaar. Haar vriendin had dan ook al meermaals gezegd dat ze naar huis moest gaan om te slapen. Ze had geknikt en er vervolgens niks mee gedaan.
Op dag vijf werd ze naar Zitman haar kantoor geroepen. Gehaast trok ze de deur open en ijsbeerde door het kleine hokje. Op haar duim vormde zich inmiddels tand afdrukken van het vele bijten. De zenuwen waren er nog niet minder op geworden. Ze vond de hele situatie rondom Eddie maar niks. Die man had meerdere keren bewezen dat hij de touwtjes in handen had. Ze wist ook wel dat hij zwaar bewaakt was en hij na zijn herstel nooit meer het daglicht buiten de muren van de gevangenis zou zien. Toch bleef de onrust. Ze moest Wolfs veilig naast haar hebben.
'De rijksrecherche heeft haar onderzoek afgerond. Wolfs is vrijgepleit van alle beweerde strafbare zaken. De moord op P.G. Donkersloot en het dossier wat tegen Wolfs is opgebouwd vormen voor Wolfs geen probleem meer. Omdat de tape met belastende bewijzen waar P.G. Donkersloot over sprak in zijn aantekeningen nooit is teruggevonden is er onvoldoende bewijs om hem op de grond daarvan vast te houden. Dat wil zeggen, Eva, dat Wolfs vanmiddag vrij komt.'
Zo stond ze een kleine week later weer geparkeerd voor de gevangenis. Weer ijsbeerde ze om haar auto heen. Het duurde haar allemaal veel te lang. Een uur nog zou ze moeten wachten. Toch stond ze hier ook al een uur. Snel had ze even ergens een broodje vandaan gehaald, want zodra ze het nieuws had gehoord was ze in de auto gestapt en naar Breda gereden. En dat had betekent dat ze dus twee uur te vroeg op de parkeerplaats was aangekomen. Onderweg had ze met Marion gebeld. Ze wilde het goede nieuws delen. Haar vriendin had opgewekt gereageerd. Eva had bedacht dat dat mede te maken zou kunnen hebben met het feit dat Eva dan nu eindelijk weer fatsoenlijke maaltijden en nachtrust zou krijgen.
Heel koeltjes had ze gereageerd toen ze eindelijk haar partner door de deur van de gevangenis zag komen. Ze wilde blijven wachten tot hij bij haar auto was aangekomen. Uiteraard had ze bij het zien van haar partner naar hem toe willen rennen en in zijn armen willen vliegen. Maar dat was niet wat haar stoere buitenkant moest vertellen. Ze leunde tegen de achterkant van haar auto. De zonnebril op haar neus schoof ze omhoog haar haar in. Nog maar vijf meter tot hij haar had bereikt. Ze hield het niet meer en liep met ferme passen op hem af. Meteen sloeg ze haar armen als een soort kruis om hem heen. Zo kon ze hem nog steviger tegen zich aan trekken. Ze liet haar voorhoofd rusten op zijn borstkas. Hij drukte een kus in haar haren. Ondertussen snoof ze zijn geur op. Het voelde zó vertrouwd dat ze het gevoel had dat ze eindelijk weer kon ademhalen. Net of haar zuurstof al die dagen van haar was afgepakt.
Ze tilde haar hoofd een stukje van hem af en keek hem lachend aan. 'Wat fijn dat je er bent.' zei hij tegen haar. 'Kom we gaan.' Liet ze hem los en gebaarde om in te stappen. Onderweg zwegen ze vrijwel de hele route. Af en toe keek ze even naast zich. Ze merkte dat hij hetzelfde deed. 'Zo, dus jij kookt vanavond? Na een week stil zitten en verplicht gevangenis voedsel eten zullen jouw handen wel jeuken.' Ze had het heel neutraal proberen te vertellen. Toch hoorde ze naast haar een lachje. Hij kuchte even. 'En jij hebt waarschijnlijk geleefd op een week alleen maar Chinees, dus je zal het wel jammer vinden dat ik er weer ben om te koken.' Nu verscheen ook bij haar een klein glimlachje. Ze had inderdaad alleen maar Chinees eten gehaald. 'Nee hoor. Jij kan toch ook Chinees koken?' Reageerde ze zo serieus mogelijk. Hij pakte haar hand van de versnellingspook af en tilde deze naar zijn mond. Een kus drukte hij vervolgens op de bovenkant van haar hand. Hij hield haar hand nog even bij zich. Als het kon had ze nu even haar ogen willen sluiten en genieten van het moment. Maar in plaats daarvan reed ze met volle snelheid over de snelweg naar huis.
Mijn vervolg op de cliffhanger. Vergeef mij alsjeblieft als het wat minder spannend was, maar ik denk dat het helemaal niet zo spannend hoeft te zijn... Het einde is lastig om op verder te borduren zonder in herhaling te vallen. Dus ik heb het iets meer op Fleva gericht dan op de actie.
JE LEEST
Whisky & Chocomel - verhaaltjes
FanfictionKorte verhalen over het leven van Eva van Dongen en Floris Wolfs.