Een klein klopje op zijn deur deed hem ontwaken uit een diepe slaap. Even twijfelend of hij het niet gedroomd had probeerde hij alweer door te slapen, maar het nogmaals horen kloppen op de deur bevestigde dat het er echt was. 'Wolfs, mag ik binnen komen?' Hij keek links naast zich en zag dat zijn wekker 2:51 uur aan gaf. Wat zijn huisgenoot op dit tijdstip maakte dat ze bij hem aan zijn deur stond maakte hem nieuwsgierig. 'Ja, kom maar binnen.'
Zijn stem klonk krakerig. Heel voorzichtig ging zijn houten deur open en zag hij het gezicht van Eva om de hoek verschijnen. Verlegen kwam ze binnen gelopen, enkel gehuld in een wit overhemd en haar lingerie. Ze liep door naar zijn bed, tilde de lakens omhoog en kroop er zelf onder. Ze zette het hoofdkussen tegen het hoofdbord en ging er rechtop tegenaan zitten. 'Ik zat nog eens te denken; waarom houden wij van elkaar, wonen wij samen en delen we dit grote huis samen zonder dat wij eigenlijk bij elkaar slapen?' Deze vraag kwam voor Wolfs totaal uit het niets. Hij vond het ook helemaal niet passen bij het karakter van de vrouw en bleef dan ook bijna een minuut zwijgen voor hij überhaupt wat kon uitbrengen. 'Waar komt deze vraag ineens vandaan?' 'Nou gewoon, wat zijn wij nu moeilijk te doen al die jaren?' Zuchtte Eva naast hem.
Hij had inmiddels het nachtlampje naast hem aangeklikt. 'Ben je daarom maar gewoon naast mij komen liggen nu?' Nog steeds niet wetende wat deze actie inhield. Hij kwam moeizaam rechtop zitten, zette ook zijn kussen tegen het hoofdbord en sloot zich aan bij zijn partner. Hij draaide zijn hoofd een kwartslag naar rechts en keek haar aan. Ze was daadwerkelijk vastberaden en er was dan ook geen spoortje twijfel te bekennen. 'Jij houdt toch ook van mij?' Vroeg ze nu zeker. 'Meer dan van wie dan ook ik ooit heb gehouden.' Zijn armen lagen gekruist over elkaar. De hare verstopt in de dekens. 'Nou ik zou mij ook geen leven zonder jou meer voor kunnen stellen. En tijdens ons werk komen wij in allerlei situaties terecht waarbij het in één keer afgelopen zou kunnen zijn. Of zien we mensen waarvan werd gehouden die het nooit meer tegen elkaar kunnen zeggen. Zoals bij de zaak die we deze week behandelen. Een man en een vrouw die ongelofelijk van elkaar hebben gehouden. Die man is op het verkeerde moment op de verkeerde plek en ineens kunnen ze elkaar nooit meer liefhebben. Dat zette mij aan het denken.'
'Heb je dan nog helemaal niet geslapen?' Haalde hij op uit haar uit haar verhaal. 'Nee.' Zei ze stellig, maar met een toon waarbij het haar duidelijk ook niet boeide. Ze ging snel door met haar verhaal. 'Wij kennen elkaar nu al 17 jaar. Aan het begin was de spanning tussen ons gewoon elektrisch geladen, dat bleek ook na die keer dat jij mij uit dat gangenstelsel moest bevrijden. Wij beleefden toen een aaneenschakeling van gebeurtenissen en ondertussen zijn wij 15 jaar verder en draaien wij om elkaar heen of ons leven er vanaf hangt. Dat is toch gewoon ronduit zonde?' Ze keek hem aan na die laatste zin, vragend, alsof hij haar een antwoord verschuldigd was. Hij knikte daarom maar. Flabbergasted van dit hele monoloog. Ze had het klaarblijkelijk goed uitgedacht, want het klonk vrijwel zakelijk hoe ze het bracht.
Toch bleek ze het niet als zakelijk te willen brengen, want in haar ooghoek vond hij een traan. Met een lichte emotie in haar stem, die eerst zo standvastig was, vertelde ze verder. 'Ik wil geen leven geleid hebben waarbij ik achteraf spijt heb van de beslissingen die ik had kunnen nemen maar ik op dat moment te bang voor was.' Door de emotie die hij nu wel begon te voelen bij haar en daardoor ook zijn eigen gevoelens aangewakkerd werden, zocht hij haar hand onder de lakens. Al snel voelde hij haar vingers en vlocht de zijne erin. Een bemoedigend kneepje volgde. 'Wat heb je dat mooi gezegd Eef.' Ze keek hem aan, een traan rolde langs haar wang. Met zijn vrije hand veegde hij hem weg en gaf haar daarna een kus op haar lippen. Een liefdevolle kus, een die je geeft aan een geliefde waar je al jaren van houdt. Niet een puberige verliefde kus of een afscheidskusje vlak voor je naar je werk gaat. Maar eentje waar je bij bevestigd dat je nog steeds van diegene houdt.
'Ik hou van jou Eva.' Zijn vrije hand rustte op haar wang en hij glimlachte na deze woorden. 'Ik hou van jou, Floris Wolfs.' Bevestigde ook zij nu met de woorden die ze nog nooit zo tegen hem had durven uitspreken. Weer drukte hij zijn lippen stevig op de hare. Alsof het daarna altijd al zo was gegaan schoven ze hun kussens naar beneden en schoven ze lepeltje lepeltje tegen elkaar aan. Zijn arm om haar middel. Met zijn neus snoof hij de geur van haar haar op. Door de stevige omhelzing voelde zij zich veilig en viel ze al snel in slaap. Een laatste kus drukte hij op haar schouder. Niet lang daarna viel hij ook in slaap.
De volgende ochtend werden ze op dezelfde manier wakker als hoe ze in slaap waren gevallen. Vredig draaide zij zich om in zijn armen. Met haar hoofd verdween ze in zijn nachtshirt tegen zijn borst aan. Hiermee probeerde ze nog dichterbij hem te kruipen. De herinneringen van de nacht kwamen naar boven, maar vormden op geen enkele manier spijt. Het voelde ook niet alsof er daadwerkelijk zoveel veranderd was. Ze hielden al jaren van elkaar. Die verliefdheid van de eerste jaren was al niet meer van toepassing waardoor er ook geen spanning meer tussen hun in hing. Alleen maar vrede en kalmte. Tevreden glimlachte ze tegen zijn borst aan en luisterde naar zijn ritmische ademhaling. Vanaf nu hoefde ze nooit meer te bedenken 'wat als?' en kon ze volledig genieten van hun manier van houden van.
Ik las laatst ergens een oud interview terug met Victor die vertelde over de liefde van Eva en Wolfs die nu anders is na zoveel jaar en wanneer zij een relatie zouden krijgen die waarschijnlijk dáárdoor ook anders is. Houden van is anders dan verliefd zijn en uit zich dan ook anders. Ik vond het wel een mooie invalshoek voor een verhaaltje :)
JE LEEST
Whisky & Chocomel - verhaaltjes
FanficKorte verhalen over het leven van Eva van Dongen en Floris Wolfs.