De ontdekking

67 5 0
                                    

Wendy kan zich niet bewegen. De wolf kijkt haar aan en begint langzaam te grommen. Het enige waar ze aan kan denken is hoe stom het van haar was om hier naartoe te gaan.
De wolf komt langzaam op haar af. hij gromt nu zo hard dat Wendy al zijn tanden kan zien. Het zijn grote, messcherpe tanden die waarschijnlijk zo door de banden van een auto zouden kunnen bijten. Langzaam komt de wolf dichterbij. hij zet zich schrap om haar te gaan springen. Wendy kijkt nog steeds als versteend toe. Maar net als de wolf springt...
Wordt hij opzij geduwd door een andere wolf.
Deze is niet grijs maar heeft een blonde kleur. de twee wolven raken in een strijd. Terwijl die twee happen en grommend naar elkaar uithalen komt Wendy langzaam weer bij haar positieven. Ze staat langzaam op en loopt voorzichtig naar de plaats waar ze het veldje in was gestapt. Af en toe hoort ze een hoog gejank. ze kijkt even achterom. De twee wolven zijn nog steeds aan het vechten, maar je kunt zien dat de grijze het een stuk moeilijker heeft dan de blonde. Zijn rechter voorpoot zit onder het bloed en hij lijkt moeilijk overeind te kunnen staan. De blonde bijt hem een keer hard in zijn hals, dan lijkt de grijze het op te geven. Hij rent hard ( zeker als je bedenkt dat zijn been heel erg aan het bloedden is ) het bos in. Wendy beseft net dat ze beter weg kan rennen als de blonde wolf omdraait. Hij kijkt haar aan.
Maar het enige wat Wendy ziet zijn zijn ogen, prachtige goudkleurige ogen. Mason.

Ineens herinnerd ze zich de verhalen van haar moeder over het wolvenbos. Haar moeders stem klinkt in haar hoofd:
"Er wordt verteld dat het er vol zou zitten met bovennatuurlijke wolven. Sommige zeggen dat ze gewoon heel erg groot zijn maar de meeste zeggen dat er weerwolven leven.
Wendy zet het op een lopen.
"Hoe kan dit?"
Vraagt ze zich af.
"Hoe kan Mason nou een weerwolf zijn?"
In blinde paniek rent ze zo hard als ze kan weg, maar ze let niet op waar ze heen gaat. Ineens hoort ze voetstappen achter haar. Ze gunt zichzelf een snelle blik en ziet dat Mason in mensengedaante achter haar aan rent.
"Wendy, wacht even."
Hoort ze achter zich, maar ze is te bang om te blijven staan. Ze rent alleen maar nog harder. Maar dan komt ze in een keer tot stilstand. Want voor haar staat een gigantische groep grote wolven.
De inspanning en angst is te veel voor haar. Ze zakt in elkaar. Ze voelt nog net hoe twee sterken handen haar opvangen. Maar dan wordt alles zwart.

"Waarom konden we haar daar niet gewoon laten liggen? het is toch maar een mens.
Bevel van de baas, we moesten haar hiernaartoe brengen.
Hoelang zitten ze daar nu al wel niet binnen?
Ach, jij hebt gewoon geen gedult.
Waarom gooien ze niet gewoon een emmer water over haar heen? Dan wordt ze vast wel wakker."
Wendy hoort zacht hoe een aantal stemmen die ze niet kent ruzie aan het maken zijn.
"Ben toch een stil!" Hoort ze een stem brullen. meteen daarna is het doodstil.
"Zou ze niet al wakker moeten zijn?"
Wendy hoort de bezorgde stem van Mason.
"Je moet haar even de tijd geven om zichzelf te herstellen. ze heeft vandaag een hoop te verduren gekregen."
Dit keer is het een onbekende vrouwenstem.
"Je zult wel gelijk hebben."
Mason slaakt een zucht.
"Kom je eten?"
Weer de vrouwenstem.
"Nee, ik blijf bij haar."
Wendy hoort iemand weglopen.
Wendy verzamelt al haar moed en besluit haar ogen open te doen.
Ze kijkt naar een houten plafon. Langzaam kijkt ze opzij, daar zit Mason op een stoel.
Hij kijkt naar haar.
Hij springt op uit de stoel en loopt snel naar Wendy.
"Gaat het wel? Heb je ergens pijn?"
Wendy durft hem niet aan te kijken.
"Wendy?"
Automatisch kijkt ze op, ze merkt dat ze niet meer bang is voor Mason. hij kijkt haar heel bezorgd aan. Wendy probeert wat te zeggen maar haar keel doet pijn. Ze wijst ernaar.
"Heb je dorst?"
Wendy knikt.
"Wacht even."
Hij loopt snel weg.
Wendy gaat langzaam rechtop zitten. ze kijkt om zich heen. ze zit in een klein kamertje met twee ramen. De stoel en het bed waar ze opzit zijn de enige meubels. Er licht een wit matje op de grond en aan de muur hangt een klok die aangeeft dat het 4 uur 's middags is.
Mason komt terug met een beker water. Wendy neemt hem dankbaar aan, en drinkt de beker leeg. Haar keel voelt nu beter.
"Gaat het weer een beetje?"
Wendy kijkt Mason aan, ze kan nog steeds niet goed bevatten dat hij echt een weerwolf is.
"Het gaat wel."
Haar stem klinkt een beetje schor.
"Heb je misschien honger?"
Wendy denkt even na. Nu dat hij er over begint merkt ze dat ze inderdaad honger heeft.
Ze knikt.
"Kom maar, dan gaan we iets eten in de keuken."
Wendy probeert op te staan. Maar zodra ze rechtop staat begint haar hoofd te tollen en zakt ze weer op de grond. Mason vangt haar op.
"Gaat het? Ben je duizelig?"
Meer dan een flauwe "ja." komt er niet over haar lippen.
"Ik help wel."
Hij slaat zijn arm om haar middel en help haar op te staan. Ze leunt zwaar op Mason. Maar hij lijkt er geen last van te hebben. Langzaam lopen ze naar de keuken. Van wat ze van het huis kan zien merkt Wendy op dat het heel groot moet zijn. er zijn veel trappen en deuren, maar gelukkig hoeft ze geen trap op. Als ze de keuken binnenkomen Ziet Wendy meteen dat het groot genoeg is om voor minstens 20 man tegelijk te koken. Mason brengt haar naar een stoel waar ze op neerploft. Wendy neemt de keuken in zich op terwijl Mason wat te eten voor haar klaarmaakt. Als het eten klaar is gaat hij tegenover Wendy zitten.Wendy eet zwijgen haar eten op terwijl Mason haar in de gaten houd. Net als ze klaar is met eten komt er een vrouw binnen. ze lijkt kwa uiterlijk heel veel op Mason.
"Oh, ik zie dat ze al wakker is."
Zij is de vrouw die bij de stem hoort die Wendy hoorde toen ze bewusteloos was.
"Ik ben de moeder van Mason. Mijn naam is Marije."
Ze kijkt Wendy nieuwsgierig aan.
"Dus jij bent Wendy. Ik ben blij dat het nu beter met je gaat."
Ze geeft Wendy een warme glimlach.
"Ik moet nu gaan, maar je mag me roepen als je iets nodig hebt."
Ze loopt weg.
Wendy kijkt Mason aan. eindelijk durft ze wat te vragen.
"Waar zijn we?"
Mason kijkt haar bedenkelijk aan.
"We zijn in mijn huis.
En wie waren al die mensen die ik net hoorde? Waarom kwam je niet op school? Waarom heb je met niet verteld dat je een weerwolf bent?"
De vragen rollen eruit.
"Whow, iets rustiger aan alsjeblieft."
Hij denkt even na.
"Al die mensen die je hoorde waren leden van mijn vaders roedel. Ik kon niet naar school komen omdat we problemen hadden met een andere roedel. En ik heb je niet verteld dat ik een weerwolf ben omdat dat ten strengste verboden is. Maar ja je weet het nu toch.
De roedel van je vader?"
Wendy kijkt hem verbaast aan.
"Kom, het is nu niet de tijd voor al die vragen. Ik zal je nu naar je huis brengen zodat je wat kan rusten. morgen zal ik je vragen beantwoorden."
Wendy zucht.
"Belooft?
Belooft."
Hij helpt haar weer opstaan en ze lopen samen naar de deur. hij help haar om op de motor te stappen en ze rijden weg. Wendy klampt zich weer stevig vast aan Mason's middel, en ze knijpt haar ogen stevig dicht om niet duizelig te worden. Na een tijdje stop de motor. Wendy doet voorzichtig haar ogen open.
"We zijn er." klinkt Mason's stem zacht.
Hij helpt haar afstappen en brengt haar naar de deur. Wendy doet voorzichtig de deur open, en draait zich om. Mason kijkt haar aan. Hij raakt heel even met zijn hand haar wang aan.
"Ik zie je morgen hé?
Mason lacht.
"Ja, ik zie je morgen.
Hij loopt langzaam weg terwijl hij achterom naar Wendy blijft kijken.
Als hij uit het zicht is sluit Wendy langzaam de deur.

Het wolvenbosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu