De rest van de week is zonder veel bijzonderheden voorbij gegaan. Wendy had nog twee keer een aanval van zware hoofdpijn en een paar woedeaanvallen. Haar oeders headden haar ern paar keer gebeld, maandag had ze besloten op te nemen. Maar ze had niet meer willen zeggen dan dat ze bij een vriend logeerde en voorlopig niet terug kwam. Vanavond is het volle maan. Wendy wordt steeds nerveuzer. En dat Mason nu weg is voor een patrouille maakt het er niet beter op. Wendy is de hele dag al bij Vivian. Maar Vivian begint haar heen en weer geloop door de kamer niet bepaald fijn.
"Ga toch eens zitten. Je bent al net zo erg als Mason waneer hij nerveus is."
Wendy ploft met een zware zucht op de bank. Maar ook daar kan ze niet stil blijven. Ze begint op haar nagels te bijten.
"God, ik wordt bloednerveus van jou. we moeten echt iets verzinnen om je even af te leiden.
Zoals?
Weet ik veel.
Grote hulp ben jij zeg.
Weet ik toch."
Even zitten ze zwijgent tegenover elkaar.
"Ik ga even naar buiten."
Zonder op verdere reactie te wachten staat ze op en loopt ze naar buiten. Ze gaat de laatste tijd steeds vaker naar buiten. Het bos voelt rustgevend voor haar. Ze heeft de afgelopen dagen al gemerkt dat haar zintuigen sterker zijn geworden en dat haar conditie vooruit is gegaan. Ze loopt met vlugge stappen door het bos. Na een tijdje hoort ze een riviertje. Ze stapt door een stel bosjes. Daar, langs een riviertje, staat een hutje. Ze herkent hem meteen. Hier was ze geweest toen ze Mason pas net kende en hem een keer het bos in was gevolgt. Ze loopt naar de deur. Het hout lijkt oud maar goed onderhouden. Ze gluurt door een raam naar binnen. Het ziet eruit alsof er zo iemand uit is gagaan. Het staat vol met meubels kasten en kleine spullen. Maar alles zit wel onder een laag stof en spinnenwebben. Ze voelt aan de deurknop. Hij gaat zonder moeite open. Langzaam loopt ze naar binnen. Het ruikt er muf, maar er lijkt geen schimmel te zitten dus moet het goed onderhouden zijn toen er nog mensen woonden. Ze kijkt rond. Op tafel ligt een fotoalbum. Ze bladert erdoorheen.
Er zitten allerlei foto's met kleine tekstjes eronder in het album. Het lijken doodnormale tekstjes. Zoals 3 mei 1923, trouwerij oom Harold en tante Sue. Niet erg bijzonder. Ze bladert verder. Haar oog valt op een foto achterin het boek. Tachtigste verjaardag Marie. op de foto staat een oude vrouw op met een klein mopshondje. Ze herkend de vrouw niet, maar om haar pols zit een bekende armband. De armband die Wendy's moeder altijd draagt, haar moeder had hem geërfd van haar moeder's oma. Ze zei altijd dat het een unieke armband is die al generaties lang van hun familie is. Ze kijkt naar de vrouw. Zou het kunnen dat dat haar overgrootmoeder is? Ze kijkt verder. ze zoekt naar een bekend gezicht of een naam. Daar. Achterin op een van de laatste bladzijdes staat haar oma. If tenminste haar oma als baby. Onder de foto staat: 9 april 1946, geboorte Eva.
En op de volgende bladzijde staat de trouwfoto van haar oma. De geboorte van haarzelf of haar moeder staat er niet in. Ze slaat het album dicht en kijkt naar het boek. het is al oud en zit onder het stof. Voorzichtig legt ze hem terug op tafel en kijkt verder. Net als ze een ander album wil pakken valen haar ogen op een dik en overduidelijk stokoud boek. Ze loopt naar de kast waar hij instaat en pakt het voorzichtig op. Als ze de titel leest stokt haar adem.
"Weerwolven en hun zwaktes" staat in grote letters op de kaft.
"Waarom zouden deze mensen, die waarschijnlijk mijn voorouders zijn, in hemelsnaam een boek hebben over weerwolven."
Ze kijkt verder. Ineens valt haar op dat alle boeken rare titels hebben.
Zelf wapens maken, Weerwolven in hun habitat, Beste vechttechnieken, Hoe spoor je weerwolven op.
Hoe meer titels ze leest hoe verbaasder ze wordt. Maar er is een boek dat haar nieuwsgierigheid al helemaal opwekt.
De geschiedenis van weerwolf jagers.
Ze slaat het open. Er staat in dat toen vroeger de dorpen werden aangevallen en geteisterd door weerwolven, een groep mensen zichzelf door middel van speciale trainingen verder ontwikkelde dan gewone mensen. Ze werden sneller en sterker en gebruikte dit om op weerwolven te jagen. Ook maakte ze hun eigen wapens. Na een aantal trokken de weerwolven zich terug. De weerwolven waren bijna uitgestorven. En om ervoor te zorgen dat ze niet volledig uitstierven, zorgde ze ervoor dat de meeste zo min mogelijk te maken hadden met mensen. Maar er waren nog steeds weerwolven die dit niet deden omdat ze zich beter vonden dan de mensen. Daarom bleven de weerwolvenjagers bestaan, hoewel ze wel langzaam minder werden. Hun wapens ontwikkelde zich snel. En er waren ook steeds minder weerwolvenjagers nodig. Sommige roedels hadden een pact met de weerwolvenjagers gesloten, maar dit waren er maar weinig.
Ze slaat het boek dicht. Waarom zou dit hier in hemelsnaam allemaal staan.
Kennen haar voorouders weerwolvenjagers? Ze kijkt verder. de boekenkasten laat ze voor wat ze zijn. Ze loopt een kleine slaapkamer in. Dit is de enige kamer waar ze nog niet is geweest. Buiten een tweepersoons bed en een grote kledingkast staat er niets.
Ze trekt de kast open. Maar er hangt niets anders dan een stel door motten aangevreten jassen. Ze zucht. Ze hoopte iets te vinden wat haar iets meer antwoorden zou geven. Ze slaat de deur dicht. Ineens hoort ze een rare bonk. Ze trekt de deur weer open. Ze schrikt. De achterwand van de kast valt naar beneden en ze weet hem nog maar net te ontwijken. Ze kijkt op. De kast had een dubbele achterwand. En in de verborgen ruimte daarachter, hangt een grote verzameling wapens.De hele wand hangt vol met grote messen en geweeren. Ze kijkt er vol verbazing naar.
"Zouden mijn overgrootouders... Weerwolvenjagers zijn?"
Ze schud haar hoofd.
"Nee, dat kan niet."
Maar diep in haar hart weet ze dat dit waarschijnlijk wel het geval is. Voorzichtig sluit ze de deur. Zonder iets aan te raken of ook maar ergens naar de durven kijken, loopt ze het hutje uit. Ze probeert zo snel mogelijk terug naar Mason's huis te gaan. Maar ze is zo afgeleid door haar ontdekking dat ze maar langzaam vooruit komt en een paar keer struikeld. Waneer ze eindelijk terug is hoort ze meteen de stem van Mason vanuit de deuropening.
"Wendy, daar ben je."
Hij loopt snel naar haar toe en geeft haar een knuffel.
"Waar was je?
Nergens. Ik heb door het bos gelopen.
Is alles wel goed? Je ziet nogal bleek.
Ja, alles is in orde. Kom, dan gaan we naar binnen."
Mason kijkt haar even bedenkelijk aan, maar loopt dan toch met hem mee.
JE LEEST
Het wolvenbos
FantasyWendy (18) loopt haar hele leven al langs hetzelfde bos maar ze is er nog nooit in geweest. Dit komt doordat het in het hele dorp bekend staat als het wolvenbos. Maar wat zou er nou echt zijn? Dit is pas mijn eerste verhaal, sorry als er spellingsfo...