In het hol van de leeuw

113 4 5
                                    

Wendy opent haar ogen. Om haar heen is het pikkedonker. Ineens herinnert ze zich de aanval. Ze vraagt zich af hoe het met Jim is. En natuurlijk waar ze nu in godsnaam is. Ze kijkt om zich heen. Er is niks te zien of te horen. Als ze niet heel vaag de contouren van haar hand kon zien was ze er zeker van geweest dat ze blind was. Ze hoort gekraak. Aan haar zijkant ontstaat een streep licht, die steeds groter wordt. Het licht doet pijn aan haar ogen. Ze gaat rechtop zitten. Haar hoofd voelt weer alsof hij uit elkaar barst.
"Dit is al de tweede keer in een week dat ik bewusteloos was."
Denkt ze. Dan komt er een gigantische gestalte voor de lichtstraal staan.
"Zo, dus je hebt eindelijk besloten om wakker te worden."
De stem is laag, hard en alles behalve geruststellend. Zijn gezicht is onzichtbaar omdat hij het felle licht in zijn rug heeft.
"Je krijgt zo wel wat te drinken. Als je gaat schreeuwen of ons op wat voor manier dan ook irriteert, zullen we je vast moeten vastbinden. Ik heb je gewaarschuwd."
Hij sluit de deur. Alles is weer donker.

(Dit is vanuit Mason's gezichtspunt.)
"Hoe bedoel je, ze hebben haar meegenomen?"
Mason staat boos bij Jim's bed, hij is net wakker geworden.
"Geef antwoord!"
Zijn moeder legt haar hand op zijn schouder.
"Je moet hem even rust geven Mason. Hij heeft een paar rake klappen gekregen."
Mason zucht. hij kijkt naar Jim. Hij is er inderdaad niet goed aan toe, twee van zijn ribben zijn gebroken, hij heeft een gigantische bijtwond bij zijn been en hij heeft een zware hersenschudding.
"Waarom moesten die wolven ze aanvallen? We hadden toch vrede gesloten?"
Hij begint ongeduldig rondjes te lopen door de kamer. Het is dezelfde kamer waar Wendy lag toen zij bewusteloos was.
"Waar kan ze zijn? We kennen hun schuilplaats niet eens."
Langzaam lopen er steeds meer mensen de kamer uit. Toen Jim net werd binnengebracht had bijna de hele roedel zich in deze ene kleine kamer gepropt, maar nu Jim weer bij bewustzijn is gaan ze langzaam weg om hem de rust en ruimte te gunnen.
"Hou toch eens op. ik word knettergek van je."
Het is Vivian. Een meisje uit de roedel met ongeveer dezelfde leeftijd als Mason en Jim. Mason ploft op het voeteneind.
"Hé man."
Voor het eerst sinds Jim binnen is zegt hij wat.
"Jim, eindelijk praat je.
Oh, heb je mijn stem zo gemist?"
Das nou typisch Jim. zelfs als hij net een bijna-dood-ervaring heeft gehad zit hij nog de hele tijd uit zijn nek te zwetsen.
"Nu ik hem weer hoor zou ik willen dat ik oordopjes had.
Oh, ik hou ook van jou."
Hij lacht, maar dan word zijn gezicht serieus.
"Hoe is het met het meisje?
Wendy hebben we nog niet gevonden.
Wacht, wat? Hoe bedoel je?
We denken dat ze haar hebben meegenomen.
Shit man, waarom zouden ze dat doen? Ik kan me niet echt voorstellen dat ze iets van haar willen.
We denken ook niet dat het echt om haar gaat. Misschien willen ze haar als een soort onderhandel middel gebruiken zodat we hen hun zin geven.
Maar wat willen ze dan?
Ik wou dat ik het wist Jim, dan zouden we er iets aan kunnen doen."
Hij zucht weer.
"Wat is er daar eigenlijk gebeurd?"
Jim denkt even na.
Nou, we waren dus onderweg naar haar huis toen er ineens een grote groep wolven ons de weg versperde. Ze leken toen niet echt op Wendy gericht. Ze besprongen mij en ik probeerde met ze te vechten. Maar het waren er gewoon te veel. Ik zweer dat ik er alles aan deed om haar te beschermen. Ik zag nog net hoe er eentje op haar afliep voordat ik bewusteloos raakte."
Hij zwijgt even.
"En dat... dat is alles wat ik me herinner. Het spijt me.
Hee, jij hebt je best gedaan. Ga slapen. Wij regelen het wel."
Jim knikt even, dan sluit hij zijn ogen en nog geen minuut later slaapt hij al.
Mason staat op. hij loopt de gang door en stopt bij een deur. Daarachter is de vergaderruimte. Hij loopt naar binnen.
Binnen zijn zijn vader en een paar van de belangrijkste roedelleden aan het overleggen. Zijn vader kijkt op.
"En?
Het waren inderdaad de wolven van de andere roedel.
Dat vreesde ik al, geen zorgen hoor knul, we halen je meisje wel terug. Ga nu maar naar je vrienden. Wij moeten even wat bespreken.
Oké pap."
Mason loopt naar de deur, hij loopt naar buiten en sluit de deur, maar hij loopt niet weg. Hij gaat bij de deur staan en legt zijn oor tegen het sleutelgat. Hij kan nu vaag de gesprekken horen.
"Waarom denk je dat die roedel zich opeens tegen ons keert? We hebben nog geen twee weken geleden een verbond gesloten.
Het kan natuurlijk een list zijn geweest. Dat ze helemaal geen verbond wilde.
Mannen!"
Klinkt Mason's vader's stem ineens.
"Het maakt nu niet uit waarom ze het doen, maar wel wat. We kennen hun plannen niet maar we moeten ons overduidelijk voorbereiden.
En wat moet er gebeuren met het meisje?
We kunnen haar daar niet zomaar laten zitten, Maar we weten ook niet waar ze is en hoe groot de roedel is. Ik stel voor dat we ons nu vooral richten op onze verdediging.
Ik ben het eens met Bertus, we kunnen het het beste even afwachten. Want ze is nu of al dood, of ze hebben haar ergens voor nodig en dan zullen ze haar niet zomaar iets aandoen."
Mason hoort zijn vader zuchten.
" Laten we stemmen. Wie is er voor het idee om ons nu te richten op onze verdediging en af te wachten?"
Even is het stil.
"Dat is dan beslist. We richten ons nu op de verdediging, het meisje zal moeten wachten. Nu moeten we het over onze verdediging hebben.
Ik denkt dat we het best..."
Mason stop met luisteren, hij voelt zich misselijk. Hoe kon zijn vader het toestaan dat we Wendy daar gewoon laten wegrotten? Boos loopt hij naar de woonkamer. Alle roedelleden die onder te achttien zijn hebben zich hier verzamelt. Als Mason binnenkomt wordt het stil.
"En? Wat gaat er gebeuren?"
Mason verteld over de plannen.

(Dit is vanuit Wendy's gezichtspunt.)
Wendy zit nu al een hele tijd in de donkere kamer. Een paar uur geleden
Was er iemand een beker water komen brengen maar die is nu al lang op. Ze begint honger te krijgen en ze is alle besef van tijd kwijt. Ineens gaat de deur open. Wendy knippert even met haar ogen vanwege het felle licht. In de deuropening staat een meisje die ongeveer een jaar ouder is dan zij.
"Kom, je mag even naar de badkamer."
Wendy staat voorzichtig op. Haar hele lichaam is stijf van het lange stilzitten. Ze loopt naar de deuropening.
"Ik moet je waarschuwen dat als je probeert te ontsnappen je een hele roedel aan wolvenbekken in je lijf zal zitten voor je ook maar halverwege de grot bent en dat niemand je zal horen schreeuwen behalve de nogal snel geïrriteerde weerwolven die hier in deze grot zitten. Ik zou dus niks proberen. Ze begeleid Wendy naar een deur. Achter de deur zit een klein badkamertje met een wc, een wastafel en een kleine douche. Boven het wastafeltje hangt een spiegel waar Wendy snel even in kijkt. Haar haar is vet en haar rechter oog is dik en blauw. Ze kijkt naar de douche. Daar staat een flesje bodylotion en een flesje shampo. Ze kleed zich uit en stapt snel onder de douche, het water is ijskoud. Ze wast zich snel en kamt haar haar met haar vingers. Er wordt op de deur geklopt.
"Kan het nog slomer?! Ik heb nie de hele dag!"
Wendy rolt met haar ogen.
"Ik ben bijna klaar!"
Ze droogt zich snel af en kleed zich aan, ze zou het liefst een paar schone kleren hebben. Ze werpt nog een laatste blik op haar gezicht in de spiegel en loopt dan naar buiten.
"Eindelijk."
Ze lopen terug door de gang, maar als Wendy naar de deur van haar kamertje wil lopen, trekt het meisje haar aan haar arm een andere kant op.
"Waar gaan we heen?
Dat zul je wel zien."
Ze lopen nu door een andere gang. Wendy vraagt zich af of ze hier ooit de weg wel zou kunnen vinden. Ze lopen een kamer in. Het is een redelijk grote kamer met twee banken en een stel boekenkasten aan de zijkant. Ze hoort de deur achter zich sluiten. ze kijkt om, het meisje is verdwenen en Wendy hoort het slot op de deur vallen. Ze kijkt de kamer in, Ze schrikt. Achter in de kamer, in de schaduw staat diezelfde man die ze als eerste zag toen ze net bij bewustzijn kwam. Ze kan nog steeds zijn gezicht niet zien.
"Wie bent u? en waarom ben ik hier?
...
Wat wilt u van...
Zwijg!"
Wendy zwijgt.
"Jij mag alleen praten als ik je wat vraag. Begrepen?
Ja.
Mooi zo. En nu ga jij mij eens precies vertellen wat jij allemaal weet van die roedel die denkt dat die hier de baas is.
Wacht, wat?
Jij hoorde mij wel.
Maar ik weet bijna niks, ze hebben mij niet zo veel verteld.
Tuurlijk, weet je dan wel met hoeveel ze zijn?"
Zijn stem klinkt alsof hij haar niet helemaal gelooft en hij als hij boos wordt haar ieder moment aan kan vallen.
"Nee, ik heb geen idee.
Wat hun verdediging is?!
Hoe zou ik dat moeten weten?
Ik snap het al, jij hoort zeker niet bij de roedel hé? Jij bent niet eens een weerwolf. Geen wonder dat ze je niks hebben verteld."
Het lijkt alsof hij ergens op wil slaan.
"Je hebt dan misschien geen informatie voor ons, maar die stomme leider zal zich niet lang tegen mij verzetten als ik het liefje van zijn zoon heb."
Hij draait zich om.
"Breng haar terug naar de cel Tanja!"
Wendy draait zich om, het meisje staat in de deuropening te wachten. Wendy loopt langs haar. ze wordt weer naar de cel gebracht. Zodra de deur op slot is is het weer akelig stil.

(Dit is uit Mason's gezichtspunt.)
"Wat? Dat meen je niet."
Slaakt een van de meiden verbaast uit als ze de plannen van de leider hebben gehoord.
"Ze willen haar gewoon aan haar lot overlaten?
Dat is ziek man. En niet op de goede manier."
Zegt een van de jongens.
"Kunnen wij haar niet zoeken?
Ja, we weten allemaal hoeveel ze voor Mason betekend. Ik bedoel, hij is veel vrolijker sinds hij haar kent."
Mason mengt zich in het gesprek.
"Jongens kunnen we het daar alsjeblieft een ander moment over hebben?
Tuurlijk joh.
Even serieus, wij kunnen haar toch ook zoeken? We kunnen net zo goed ruiken als de oudere.
Ik vind het een goed idee.
Ik ook.
Dus het is afgesproken?"
Nog voor Mason iets kan zeggen stemt iedereen voor.
"Kom, we beginnen meteen."
Iedereen rent naar buiten. Mason rent er snel achter aan. Als hij buiten komt is iedereen al in wolvengedaante het bos in gerend. Mason verandert ook snel en begint te speuren.

Het wolvenbosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu