Ruzie

64 4 2
                                    

Wendy draait zich verschrikt om.
"En wat is er on godsnaam met je schouder gebeurt?!"
Haar moeder kijkt zo kwaad dat Wendy bang is dat ze haar aan zal vliegen. Wendy was helemaal vergeten om een smoes te bedenken. Haar hersenen draaien als een bezetene om een oplossing te bedenken.
"Ik eh... was bij Mason.
Twee dagen?!
Ja, ik eh... had mijn schouder bezeert toen ik bij Mason achter op de motor zat.
Wat heb je dan in godsnaam gedaan!"
Wendy denkt snel na.
"Er schoot een eekhoorn over de weg en toen Mason hem wilde ontwijken vielen we in de doornstruiken. Er zaten er een paar heel diep in mijn Schouder dus had hij mij naar zijn huis gebracht. Zijn moeder heeft toen mijn wond schoongemaakt en gehecht.
En waarom heb je dan niet even gebelt. We waren doodongerust. We hebben zelf de politie gebelt.
...
Daar eh, had ik niet aan gedacht.
Daar had je niet aan gedacht?! Ben je helemaal gek geworden?!! Je bent verdomme twee dagen weg geweest. Zonder iets te laten horen. We dachten dat je ontvoert was of zo."
Wendy zwijgt, ze heeft geen idee wat ze zou moeten zeggen.
"Als dat voortaan zo zal gaan met dat vriendje van je, wil ik niet dat je hem nog ziet!"
Wendy moet haar moeders woorden even tot zich door laten dringen.
"Verbiedt je mij het om hem te zien?
Je hebt me wel gehoord. Je mag niet meer met hem omgaan."
Wendy wordt boos. hoe kan haar moeder dit doen?
"Het was zijn schuld helemaal niet! Hij heeft me alleen maar geholpen!
Het kan me niet schelen! Ik wil niet dat je hem nog ziet!
Dat kun je me niet verbieden!
En of ik het kan, let maar op!
Het kan me niet schelen wat je vindt! Ik ga Mason toch wel weer zien!
Niet zolang je onder mijn dak woont!
Nou dan ga ik toch niet meer onder jouw dak wonen?!"
Wendy rent naar haar kamer. Ze pakt een groot weekendtas en begint haar kleding en belangrijkste spullen er in te smijten. Daarna rent ze de trap af en loopt naar buiten. Waneer ze over de oprijlaan loopt hoort ze haar moeder schreeuwen.
"Jij komt nu naar binnen!! Of er zwaait wat!!"
Maar Wendy negeert haar. ze loopt blind van de tranen het pad langs het bos op. Nadat ze even heeft gelopen hoort ze het geluid van een auto. Ze kijkt om. Ze ziet in de verte hoe haar ouders in hun auto de oprijlaan af rijden. Snel springt ze het bos in zodat haar ouders haar niet kunnen zien. Van een afstandje ziet ze haar ouders voorbij rijden. Even kijkt ze hen na, maar dan loopt ze verder het bos in. Om haar heen begint het langzaam donker te worden. Maar ze merkt het nauwelijks. Ze merkt ook niet dat, ondanks dat het donker wordt, Wendy nog steeds prima kan zien. Ook stapt ze moeiteloos over laaghangende takken en wortels. Terwijl ze toch een grote wond aan haar ene schouder en een zware weekendtas over haar andere schouder heeft hangen. Ze heeft geen idee waar ze heen gaat maar loopt min of meer op goed geluk het bos in. Ze ziet nog steeds niets door de tranen en het enige waar ze aan kan denken is de ruzie met haar ouders. Zo loopt ze een hele tijd door. Maar staat ze ineen keer stil. Er zijn geen planten meer om haar heen en staat ze over een grindpad. Ze is zonder dat ze het zelf doorhad de oprijlaan van Mason opgelopen. Ze kijkt om zich heen. Het is doodstil in het huis, er staat geen enkel licht aan en er is geen levend wezen te bekennen. Stilletjes loopt ze naar de deur. Ze klopt zachjes. Geen reactie. Ze klopt wat harder. Ineens gaat er een licht aan. De deur gaat open en in de deuropening staat Marije.
"God, kind, wat zie je eruit. Wat doe jij nou hier zo laat? Kom maar snel binnen, straks vat je nog kou."
Dankbaar loopt Wendy naar binnen.
"Wat doe je hier, zo helemaal alleen?
Ik ben weggelopen.
Och kind, maar waarom?"
Als Wendy eraan terugdenkt springen de tranen weer in haar ogen.
Oh, weet je wat? Ga eerst maar even uitrusten. We praten morgen wel. Kom, ik breng je we naar de slaapkamer."
Marije begeleid haar naar de kamer waar ze gisteren ook heeft geslapen tien ze terug kwam van de andere roedel. Zodra ze in de kamer is zet Wendy de tas op de grond en gaat in het bed liggen. Uitgeput dat ze is, valt ze meteen in slaap.

Wendy wordt wakker van een warme hand die over haar wang strijkt. Ze hoort een stem fluisteren:
"Sorry, het was niet mijn bedoeling om je wakker te maken."
Het is mason. Wendy gaat rechtop zitten.
"Het is niet erg hoor."
Ze zwijgen even. Maar dan vraagt Mason.
"Wat is er gebeurt? Waarom ben je weggelopen?
Ik... ik had ruzie met mijn ouders.
Waarover?
Ik kwam thuis en ze vroegen waar ik was geweest. Ik zei dat ik bij jou was omdat we een ongeluk hadden gehad op jouw motor. Maar toen werd ze helemaal kwaad omdat ik niet even had gebelt. Ze werd zo kwaad dat ze mij verbood jou te zien en ik... en ik."
Ze barst weer in huilen uit. Mason gaat naast haar zitten en trekt haar op schoot. Ze legt haar gezicht in zijn nek en gaat door met huilen terwijl Mason geruststellend over haar rug wrijft en lieve woordjes in haar oor fluister in een poging haar op te vrolijken. Maar ze blijft door huilen, Dus houd hij haar maar gewoon extra stevig vast. Zo zitten ze een tijdje op bed. Tot Wendy's ogen rood zijn van de tranen en ze er geen enkele meer uit haar ogen krijgt. Ze krijgt alleen nog luide snikgeluiden uit haar keel. Na een tijdje is ze zo vermoeit van het verdriet en de tranen dat ze op Mason's schoot in slaap valt.

Het wolvenbosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu