Ziekjes

930 47 28
                                    

Maar nu eerst de zondag overleven met mezelf. Vooral met mijn eigen gekmakende gedachtes en de vele schreeuwde stemmen in mijn hoofd. Het kan ook niet even rustig zijn of meezitten, zo lijkt het. 

Ik moet zeggen dat de neiging om Carolijn te bellen groot is en het is niet voor wat je denkt: ik wil haar vertellen hoe het ging, hoe slecht het is geëindigd. Ik moet mijn hart simpel gezegd bij iemand luchten. Wat beste vriendinnen altijd bij mekaar doen. 

De hele nacht heb ik lopen piekeren en eigenlijk geen oog dichtgedaan. Slapen werd hem gewoon niet. Ik heb lang nagedacht en dingen overwogen. Het appje naar Raoul vanochtend was daarom niet spontaan, het is een weloverwogen keuze. Ik heb hem gevraagd of ik in de loop van de dag bij hem langs mag komen. 

Weloverwogen, want Raoul woont het dichtste bij mij in de buurt, dus weinig reizen en wellicht zou ik in de avond bij hem kunnen eten, zodat ik mezelf niet vol gooi met ongezonde rotzooi of de maaltijd oversla. Maar de voornaamste reden is omdat Raoul, ja gewoon Raoul is, papa Roelie. Hij wist als eerste van ons en desondanks ik er niks van moest hebben, stelde hij mij op dat moment wel gerust. 

Ik heb nog steeds geen antwoord ontvangen.

Mijn zelfverzekerdheid is daardoor wel wat verdwenen...

Ik slenter nu, rond een uur of twee à drie, door de keuken die nog steeds rommelig en smerig is. Overal ligt aangebroken verpakkingen van eten, maar het doet allemaal mijn maag kantelen. Ik ben niet alleen misselijk, maar heb het ook nog eens koud. Desondanks mijn trui met daaronder een hoodie. Alsof ik ziekjes ben, maar ik heb nergens een verkoudheid of iets opgelopen. Het zit waarschijnlijk tussen mijn oren. 

Ik laat mezelf vervolgens voorover vallen op de bank. Als ik eenmaal lig, zakt mijn lichaam de bank in en begin ik mijn linkerarm te gebruiken als kussen. 

Net op het moment dat ik mijn ogen sluit, gaat mijn telefoon. Ik zucht geïrriteerd en duw met mijn handen in de bank gedrukt mijn torso omhoog. Tegelijkertijd pak ik de telefoon uit mijn broekzak en laat deze tussen mijn vingers glijden.

Ik kijk met gefronzen wenkbrauwen op het schermpje, het is Koen. 

'Alsjeblieft niet weer een try not to laugh', denk ik. Ik wil mijn telefoon uitklikken en hem een appje sturen met de vraag wat hij wilt, in de hoop dat het dus niets te maken heeft met het opnemen van een try not to laugh video. 

Maar ik doe het niet. Soms moet je namelijk dingen doen die je niet wilt doen, hetgeen wat achteraf gezien misschien wel het juiste was om te doen. 

Dus dat is wat ik doe, "ey Koen."

"Hé Matt jongen, wat ben je aan het doen?" zegt hij. Ik zie het al voor mij dat hij nu onderuitgezakt op zijn bureaustoel zit, zijn ene hand houdt de telefoon tegen zijn oor aan gedrukt en de andere ligt op de computermuis om online te schaken. Of zijn beide handen houden de telefoon vast, omdat hij tegelijkertijd aan het scrollen is op Instagram. 

"Umh, ik ben nu net neergeploft op de bank," antwoord ik hem eerlijk en op een bijna emotieloze toon. Ik zucht diep en zeg dan: "vertel me niet dat je een video op wilt nemen." Ik blijf eerlijk, want dat gaat mij de laatste tijd zo goed af... 

Hij begint hard te lachen. "Try not to laugh," herhaalt hij al lacherig. Langzaam knik ik met nog altijd die neutrale blik, "hmm."

"Ja," hij blijft even stil, wachtend op een reactie van mij. Maar die komt niet, want ja, wat moet ik hierop zeggen? Hij vervolgt: "nee, nee, dat is het niet."

Weer knik ik een aantal keren, "oké, hm, in dat geval; wat ben jij aan het doen?" Ik leg mijn telefoon naast mij neer en laat mijn hoofd weer op mijn arm vallen. Mijn blik fixeert zich op de televisie die uitstaat. 

Trio's werken nooitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu