Geen hoi, geen dankjewel, helemaal niks kan ik zeggen. Ik sta met een mond vol tanden. Hij steekt zijn hand naar ons uit. Eerst naar Melanie, dan naar mij. ''Dokter het Lam'' Stelt hij zich voor. Die naam ken ik maar al te goed. Ik staar naar zijn gezicht en vergeet bijna zijn hand los te laten. Melanie heeft mijn gedrag natuurlijk allang opgevat en geeft me een por in mijn zij.
''I- ik moet even naar de wc'' Stotter ik en loop zonder te wachten op een antwoord de kamer uit. Ik weet niet hoe ik me moet voelen. Ik weet wel dat ik het nu niet kan negeren. Ik wil blij zijn, maar ik heb nooit geweten of hij boos op me is geweest. En ik ben hier voor Arno. Het geeft me een misselijk gevoel. Één ding weet ik wel zeker: hij wist dondersgoed wie ik was.
Met mijn armen leun ik op het wasbakje en met mijn hoofd kijk ik naar beneden. Het liefst loop ik het ziekenhuis nu uit. Ik heb deze jongen jaren lang uit mijn hoofd proberen te krijgen en nu word ik er op het meest ongschikte moment mee geconfronteerd. Ik heb het al die jaren al knap gevonden hem of uberhaupt één van de andere jongens niet tegen te hebben gekozen, maar waarom precies nu?
''Uhum'' Een overdreven kuchje verschijnt achter me. Uit reflectie kijk ik achterom, hoewel ik wel had kunnen raden wie het zou zijn. Ik draai mijn lichaam om, terwijl ik nog steeds tegen het wasbakje aanleun met mijn armen. ''Milo'' Is het enige wat hij zegt. Zijn stem klinkt kil. Nogal afstandelijk. Zenuwachtig wacht ik hem af. Ondertussen bekijk ik hem. Hij ziet er nog redelijk hetzelfde uit als vroeger. Alleen een klein stoppelbaartje is zichtbaar en zijn haren zijn donkerder gekleurd. Niet meer zomersblond, eerder donkerblond.
''Ik wil met je praten, maar niet hier'' Ik schrik er van. ''Wat?'' Ik weet even niet wat te zeggen. ''Wil je vanavond praten?'' Ik begrijp het even niet. En eerlijk gezegd kan ik hem niet zo goed plaatsen. Ook doordat ik nog half in shock ben. ''Ja, je mag wel bij mij thuis komen'' Ik doe mijn best om niet zenuwachtig over te komen. ''Bij mijn ouders'' Verbeter ik. Hij knikt. ''We praten vanavond verder'' Zijn linker mondhoek krult omhoog en draait zich om. ''Matthy'' Het voelt raar om zijn naam uit te spreken bij hem in de buurt. Raar alsin, niet meer gewend.
''Ben je boos?'' Ik voel mijn hart in mijn keel bonzen en mijn handen glijden weg van de wasbak door het zweet. Ik durf hem bijna niet aan te kijken. ''Nee..Milo'' Weer krult zijn linker mondhoek omhoog. Ik wacht net zolang totdat hij zich omdraait en weggaat.
Nadat ik er zeker van ben dat ik hem niet meer tegen zal komen loop ik de route naar de kamer terug. Melanie zit op een houten stoeltje naast het bed met Lies te praten. ''Hey'' Ik groet ze alsof ik ze nu pas voor het eerst weer zie. Ik durf te wedden dat mijn gezicht rood kleurt, maar ik negeer het om mezelf niet genant te maken. ''Jij was lang weg'' Zegt Melanie, terwijl ze een houten stoeltje voor mij uitklapt. ''Lang verhaal'' zeg ik maar. Dat is iets om later uit te leggen. Ik kijk naar Arno. Zodra we oogcontact maken lacht hij en wijst naar het canvas doek die inmiddels op is gehangen. ''Zo kan ik er altijd naar kijken...naar mijn lieve mooie vrouw'' De woorden laten me nog net niet breken.
Na nog een tijdje door te hebben gekletst is het tijd om te gaan. Ik weet zeker dat ik nog eens vaker langs zal komen. Lies geeft Arno een knuffel en loopt alvast vooruit met Melanie de kamer uit. Ik loop achter ze aan en kijk nog eens achterom om naar hem te zwaaien. In plaats van dat hij een zwaai-beweging maakt, maakt hij een wenk-beweging. Ik kijk naar Lies en Melanie die inmiddels de gang al in zijn gelopen en loop terug naar Arno. Hij wenkt me dichterbij te komen. ''Dokter het Lam is een hele goede jongen en volgensmij weet jij dat ook wel'' Fluistert hij me. Met die woorden in mijn achterhoofd loop ik de kamer uit, om dit keer wel te zwaaien. Ik weet inderdaad dat Dokter het Lam een goede jongen is, dat weet ik heel goed zelfs.
JE LEEST
Kwijt, voor altijd?
FanfictionHet is zeven jaar later. De bankzitters bestaan niet meer. Als vriendengroep en als bedrijf niet meer dan. Ze zijn namelijk nog wel relevant. Milo focust zich nu op het zijn van een kunstenaar. Hij is de artistieke kant opgetrokken. Alleen zijn zijn...