17. Die nu in vrede leeft

576 29 3
                                    

Langzaam word ik wakker. Nog voordat ik mijn ogen open rek ik me uit. Dit matras voelt niet bekend, maar wel fijn, heel fijn zelfs. Zodra ik mijn ogen open weet ik al genoeg. Ik staar naar de persoon naast me. Hij ligt nog diep te slapen. Zijn haar zit door de war, maar het ziet er schattig uit. Ik kijk op het klokje naast het bed. Het is precies tien uur. Ik wil opstaan, maar op dat moment wordt er een arm over me heen geslagen. Ik kijk achterom. Matthy staart me grijnzend aan met zijn nog slaperige ogen. Ik draai me om, zodat ik hem goed kan bekijken. Hij sluit zijn ogen weer, maar laat me niet los. 

''Milo'' Ik hoor zachtjes mijn naam achter me vandaan komen. Ik open mijn ogen en besef dan dat ik weer in slaap ben gevallen. Matthy staat gedoucht en aangekleed naast het bed. Ik trek het kussen over mijn hoofd heen. Het liefst blijf ik hier nog een tijdje liggen, maar Matthy trekt het dekbed van me af, waardoor het te koud is om te blijven liggen. Ik loop in alleen mijn onderbroek naar de badkamer. De deur laat ik open. ''Pak maar kleding uit mijn kast'' hoor ik hem nog roepen voordat ik de douche aanzet. 

Zachtjes neurie ik het liedje die in mijn hoofd zit mee, terwijl ik me afdroog. Ik föhn mijn haren droog en breng mijn haren in model met een potje wax die ik gevonden heb. Met een handdoek om me heen gewikkeld loop ik naar de inloopkast. Ik pak een schone onderbroek, een paar sokken en een t-shirt van Matthy. Ik trek mijn eigen broek weer aan, die is nog schoon genoeg. 

Helemaal opgefrist loop ik naar beneden. Ik had Matthy op de bank verwacht, maar zodra ik de keuken inloop zie ik hem aan de bar zitten. Voor hem ligt droog brood. Hij staart naar het brood. Hij heeft me duidelijk niet door gehad. ''Uhum'' schraap ik mijn keel om te laten weten dat ik naast hem sta. Hij schudt zijn hoofd, alsof hij opnieuw wakker moest worden en kijkt me aan alsof er niks aan de hand is. 

''Wat is er?'' Ik neem naast hem plaats op de barkruk. Ik zie dat hij wil zwijgen, maar ik ken hem goed genoeg daarvoor. ''Vertel maar gewoon de waarheid'' zeg ik, voordat hij een poging tot zwijgen kan. Weer schudt hij zijn hoofd. Aan zijn blik te zien is hij diep aan het nadenken. ''Ik kreeg net een berichtje dat Arno vanochtend het ziekenhuis verlaten heeft.'' Ik kijk hem met een vragende blik aan. ''Maar dat is toch goed nieu-'' Dan pas besef ik me dat hij terminaal was. ''Hij heeft niet alleen het ziekenhuis verlaten, maar ook de rest van de wereld.'' zeg ik hardop, om het voor mezelf duidelijk te maken. Ik staar naar mijn voeten. Ik had hem nog zo graag een laatste keer willen bezoeken, ook al weet ik dat dat heel zwaar zou gaan zijn. ''Ik heb-'' begin ik. ''Je hebt hem wel trots kunnen maken Milo ter Reegen'' vult Matthy voor me in. Hij benoemt mijn hele naam. 

''Hij wilde graag naar zijn vrouw'' die woorden draaien een knoop in mijn maag. Ik weet dat hij graag naar zijn vrouw wilde. Hij miste haar enorm. Ik had deze man graag nog zoveel meer gegund, maar soms lopen dingen anders. ''Hij was erg ziek, al heel lang'' ik merk dat Matthy het er een beetje moeilijk mee krijgt. ''Hé'' Ik sla een arm om hem heen. ''Ik heb hem alles verteld.'' Is het laatste wat hij zegt. ''Wat bedoel je?'' ik wil hem nu liever even geen vragen stellen, maar volgensmij wil hij er juist nu over praten. Ik laat hem los en ga tegenover hem zitten. ''Over jou..over Koen..over Robbie...en over Raoul.'' Hij spreekt de namen voorzichtig uit. Net zoals ik altijd al gedaan heb. 

''En over ons'' vult hij aan. Ik reageer er niet op. We zijn beide zwak nu, beide niet helder genoeg om goed na te kunnen denken over onze woorden. Ik besef me ineens Arno's laatste woorden aan mij. ''Dokter het Lam is een hele goede jongen en volgensmij weet jij dat ook wel'' is wat hij zei. Toen vielen die woorden niet echt, maar nu pas bezinken ze. Ze hebben het over mij gehad. Arno wist alles. Die lieve Arno, die nu in vrede leeft. 

Kwijt, voor altijd?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu