18. Denk alsjeblieft niet meer aan mij

591 28 1
                                    

Met een zenuwachtig gevoel, wat ook de druk op mijn borst veroorzaakt, rijden we richting de oude kerk. Het is een half uur rijden, dus heb ik precies een half uur lang de tijd om naar het kaartje in mijn handen te staren. De rouwkaart. De kaart is mooi, heel mooi zelfs. Het zou er niet toe moeten doen hoe de kaart eruit ziet, maar het beeld klopt. Het doet me denken aan Arno. Rooskleurig, net zoals zijn persoonlijkheid en een zonnestraal, dat is wie hij was. 

''Hoe voel je je?'' vraagt Matthy die aan het rijden is. ''Het gaat wel'' mompel ik starend naar het dashbord. ''Jij?'' vraag ik terug. ''Ook wel'' Ik merk aan mezelf hoe dichter bij we komen, hoe zenuwachtiger ik word. Het gemis zal nooit zo erg zijn als het verliezen van een familielid of een dichtbijstaande vriend/vriendin, maar het verdriet zal altijd even groot zijn. Ik heb altijd al een hekel aan begrafenissen gehad. Iemands hele leven herdenken aan hand van foto's die op de schermen af worden gebeeld, de bloemenkrans en foto op de kist, huilende mensen en na afloop een stukje taart, terwijl je eigenlijk geen hap door je keel krijgt. 

We parkeren een stukje verderop de oude kerk. Het gebied hier is afgelegen, niet afgelegen alsin verlaten, maar het straalt een stukje vrede uit. We bereiden ons even mentaal voor, voordat we richting de oude kerk lopen. Voor de deur worden we opgevangen door een oudere man. Een kameraad volgens de persoon achter ons in de rij naar binnen. Er zijn niet veel mensen, wel genoeg om een rij te creeëren dus. 

Ik schud Arno's naasten de hand en wens ze veel sterkte toe. Ook Lies, Arno's dochter die we eerder al hadden ontmoet. Het doet mij pijn om te zien hoeveel pijn zij nu heeft. Ik zou er niet aan moeten denken om mijn vader te verliezen. Ze staat er zelfverzekerd met een glimlachje op haar gezicht, ookal zie ik dat ze haar tranen probeert te onderdrukken. We nemen plaats op één van de achterste rijen en gaan zitten op de oude kerkbank. Terwijl we nog heel even moeten wachten neem ik de tijd om de omgeving in me op te nemen. Zo ook de kist, waar ik nog niet eerder naar gekeken heb. Ik word er stil van, net zoals Matthy. Die was de hele dag al stil. Hij heeft er best veel moeite mee merk ik, ook al probeert hij dat niet te tonen. 

Terwijl ik luister naar alle klassieke nummers op de achtergrond kan ik niet stoppen met kijken naar de kist. De zon is inmiddels op de ramen met glas in lood gaan schijnen, waardoor er een gekleurde zonnestraal over de kist heen straalt. Het ziet er kunstig uit, wat ik kunstig zou kunnen noemen. Matthy zit zenuwachtig naast me met zijn handen te spelen. Hij staart naar de dia foto's die weer worden gegeven op het grote scherm. Ik kijk terug naar de kist. Ik weet zeker dat hij nu in vrede is, hoeveel verdriet dit ook allemaal veroorzaakt. 

We worden opgevangen in het achterste, en aangebouwde, gedeelte van de kerk. We krijgen beide een kop koffie aangeboden. Ik heb niet eens door dat er geen melk of suiker in zit, gewoon zwarte koffie. Lies komt bij ons staan en biedt ons zelfgemaakte abrikoos kransjes aan. ''Arno's favoriet'' ik lach naar haar. Ik wil ''lekker, bedankt'' zeggen, maar dat is ongepast. Ik zeg niks, ik weet niet hoe ik met deze situatie om moet gaan. Ik had het niet verwacht, maar Matthy begint uit zichzelf te praten. Ik volg het gesprek tussen ze een beetje, maar raak toch weer verdwaald in mijn eigen gedachtes. ''We leven erg met u mee'' hoor ik Matthy zeggen. '"Zeker weten, we zullen aan u en andere familieleden denken'' voeg ik er aan toe. 

Ik zie hoe Lies al in gesprek raakt met een vrouw van haar leeftijd ongeveer. Ik wil me naar Matthy draaien, maar op dat moment voel ik dat iemand mijn arm aantikt''Hier'' Het is Lies. ''Deze zijn nog voor jullie'' zegt ze lief en drukt ons beide een envelop in onze handen. Op de mijne staat ''Milo'' en op die van Matthy staat ''Matthy'' geschreven in een cursief handschrift. 

Zodra we beide in de auto zitten zie ik hoe Matthy de envelop voorzichtig openscheurt. Ik doe hem na. Op dit moment focus ik me alleen nog maar op mezelf. Op de brief dan. En na het lezen van de eerste paar woorden wordt er een gaatje in mijn traanbuis lek geprikt en uiten de ingehouden emoties zich in één klap. 

Lieve Milo, 

Ik schrijf je deze brief om je te bedanken. Ik kan wel dankjewel zeggen, maar ik weet dat jij meer nodig hebt dan dat. Vanaf moment één heb ik je al bewonderd, dat was voordat ik je zag. Ik heb verhalen over je gehoord Milo, over jouw daden en over jou als persoon. Ik werd nieuwsgierig naar je en zocht je op. In eerste instantie kwam ik alleen voor jou, maar jouw kunst deed me ook iets. Ik weet dat ik binnenkort jou en je kunst nooit meer kan bewonderen, maar ik weet wel dat anderen dat nog wel kunnen doen. Jij zit boordevol talent en zal dat nooit weg moeten stoppen. Ik kan je alleen nog maar meer succes wensen met alles. Ik zal aan je denken, maar denk alsjeblieft niet meer aan mij. Het is goed zo. Pas je alsjeblieft een beetje op Matthy?

Dag lieve Milo 

Arno 

Ik draai mijn hoofd langzaam richting Matthy. Zijn gezicht is rood en een traan stroomt over zijn wang. Ik weet dat het niet alleen om het gemis gaat, maar hij heeft Arno alles verteld. Hij weet nog meer dan ik. Vanaf begin tot eind. Of is dit nog niet het einde? 

Kwijt, voor altijd?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu