Thuis praatte ik de hele avond met Edward en Carlisle, over wat er allemaal gebeurd was. Carlisle had in het ziekenhuis een heel verleden gevonden over Alice, ze was vaak op de eerste hulp geweest om botbreuken en kneuzingen. In de bestanden was het verwerkt als zwakke botten, maar hij geloofde er niks van. Als dat namelijk wel zo zou zijn, zou er een heel onderzoek moeten zijn ingesteld, maar dat was niet gebeurd
Midden in de nacht ging de pieper van Carlisle ineens, hij kon opgeroepen worden voor noodgevallen en blijkbaar was er ook een noodgeval. snel pakte hij zijn telefoon en begon te bellen. Iedereen luisterde naar wat er aan de hand was, natuurlijk hadden wij als vampier weer is niks beters te doen dan zijn telefoongesprekken afluisteren.
ik was maar half aan het luisteren, omdat mijn gedachten nog bij vanmiddag waren. Tot ik dat ene woord hoorde waardoor ik op keek, het voelde als een klap in mijn gezicht. "Alice" had de vrouw gezegd. kleine Alice? Alice die vanmiddag door haar woeste vader werd opgehaald. het meisje dat niks anders vertelde dan haar naam.
mijn vermoeden werd bevestigd toen de vrouw aan de andere kant van de lijn zei: "ze zegt alleen maar Alice.". In een ruk stond ik op toen Carlisle ook overeind kwam. Snel mompelde hij iets over dat hij mij mee zou nemen omdat ik Alice kende. Hing op en stopte zijn mobiel weg.
we renden snel naar zijn zwarte Mercedes zonder woorden, we stapten in en Carlisle reed plankgas 100 kilometer per uur naar het ziekenhuis. Waar een normaal mens een kwartier over zou doen, waren wij in 5 minuten bij het ziekenhuis. Zo goed mogelijk op ons menselijkste renden we door de gangen, onderweg kreeg Carlisle zijn jas en de papieren in handen gedrukt. ze lag op de intensive care, op de 24 uurs bewaking. dit betekende niks goeds.
direct toen we de kamer in kwamen zagen we haar liggen, ze was helemaal alleen. Ik stond als eerst bij haar bed en keek naar alle piepende apparaten die haar in de gaten hielden en haar zelfs hielpen beademen. Ze zat onder de wonden en rode plekken die paarser werden naar mate je langer er naar keek.
Carlisle onderzocht haar gelijk en deed allerlei medische handelingen waar ik geen verstand van had. Een van de zusters kwam toevallig binnen lopen, ik liep naar haar toe. "haar vader? iets van haar vader gehoord?" vroeg ik gepikeerd. Ze schrok van mijn onverwachtse houding en knikte toen kort. "loopt u maar mee." zei ze.
Snel volgde ik haar door de gangen, hoe verder we liepen hoe kouder het werd. ondanks dat vampiers geen kou of warmte konden voelen, konden we precies aan de mens zien als de temperatuur wisselde. de zuster liep een deur door en wenkte me te volgen.
daar op een metalen plank, half bedekt onder een doek lag haar vader. hij had overal wonden en diepe krassen. sommige stukken huid waren er zelfs afgescheurd. ik huiverde, hier was iets goed mis. ik keek even naar de man en zag dat zijn monden heel langzaam, maar zeker voor het vampier oog te zien, sloten. Dit was helemaal niet goed.
"Ga hier weg, doe de deur dicht en laat niemand binnen. haal Dokter Carlisle Cullen en stuur hem met urgente spoed naar hier. maar laat geen enkel ander van uw collega's hier binnen." sprak ik duidelijk. haar ogen stonden geschokt en ze begon te rennen. de mens was altijd zo sloom, niet te geloven dat wij vampiers daar soms bang voor waren
Toen gebeurde er iets waar ik al bang voor was, de man bewoog. zijn ogen vlogen open en hij was volledig genezen. zijn ogen waren altijd blauw grijs geweest. maar nu waren ze pik zwart. hij zag mij en begon angstaanjagend te grommen, dit deed me niks, ik was wel wat gewend. in zijn mond ontstonden geen scherpe 3 hoekige tanden, foute boel.
"kom op waar blijf je nou." mompelde ik, hopend dat Carlisle elk moment binnen kon komen. Ik keek de man onderzoekend aan voor zolang ik daar tijd voor had en deed een ontdekking. De plek waar normaal zijn hart zit, was pikzwart geworden. zijn borst was bedekt met een pikzwarte huid. Voor ik ook maar verder kon na denken vloog hij op mij af en knalden we dwars door de muur de gangen op. Gelukkig was er niemand te bekennen, al had ik gehoopt op Carlislie
JE LEEST
Her Name is Alice, why do i care?
FanfictionMijn naam is Jasper Hale Cullen, ik werk bij een kinderopvang Haar naam is Mary Alice Brandon, een klein meisje die ik elke dag zie. Alice, zoals ze zich voorstelt aan iedereen. het enige woord dat ze ooit heeft gezegd, Alice, haar eigen naam. nie...