Hoofdstuk 25

101 7 1
                                    

Het leek weken te duren voordat ik helemaal goed hersteld was van de val in het ravijn, mijn lichaam had flinke schade opgelopen van de val. Natuurlijk kunnen we niet echt gewond raken, maar onze huid kan wel scheuren. Dit is ontzettend pijnlijk, meestal kan het snel helen als je maar genoeg bloed drinkt. Helaas voor mij was er geen levend wezen te vinden in dit ravijn dus ik moest wachten en wachten tot uiteindelijk alles genezen was. "Oke, hoe komen we hier uit. Denk na Jasper." mompelde ik tegen mezelf.  Rustig keek ik rond en stelde een plan op om uit dit ravijn te komen.

Uiteindelijk had ik besloten dat er echt geen andere optie was dan klimmen, normaal echt geen probleem. Maar omdat ik al een hele tijd geen bloed meer had gedronken, was mijn energie ook een stuk minder. Met zware tegenzin begon ik aan de barre tocht omhoog. Ik concentreerde me op elke steen waar ik mijn hand of voet kon plaatsen en klom langzaam omhoog. Aan het licht dat het ravijn in scheen zag ik dat het al weer ochtend begon te worden. Er was weer een dag voorbij, weer een extra dag in het ravijn. Maar niet voor lang! Ik ging hier uitkomen. Dankzij mijn gave kon ik mezelf een stootje extra moed geven en klom ik langzaam verder omhoog.

Uiteindelijk kwam ik uitgeput boven aan de rand en trok mezelf over de rand en bleef in het gras liggen. Bloed bloed bloed bloed, dat was het enige waar ik nog even aan kon denken. De eerste de beste prooi die aan mij voorbij kwam pakte ik dan ook, het was een konijn. He Bah! Een Herbivoor. Met tegenzin nam ik 1 slok uit het beest en was het gelijk ook al leeg. Het gaf me net genoeg energie om een grotere prooi als volgend slachtoffer te kiezen. Zo ging ik een tijdje door tot ik weer helemaal vol zat en weer vol zat met energie. Tevreden keek ik naar de stapel dierenlijken die voor me lagen, 1 voor 1 begon ik ze over de rand te duwen het ravijn in zodat ik geen sporen achterliet.

Rustig begon ik terug te lopen het bos in, opzoek naar waar ik dan ook naar toe moest. Ik besefte me maar al te goed dat ik de weg niet eens kende en ook niet wist waar ik naar toe moest. Ik keek om me heen en probeerde te zoeken of ik dingen herkende maar er kwam niks in me op. Ik bleef maar rondlopen en een uitweg zoeken, uiteindelijk werd het al weer donkerder en zag ik telkens de zelfde bomen voorbij komen "Jasper wat ben je in vredesnaam aan het doen verdorie." zei ik boos tegen mezelf.  Ik besloot maar hoge boom in te klimmen en te kijken of ik vanuit daar de weg uit het bos kon vinden. Tot mijn verbazing zag ik een paar kilometer verderop een groot huis op een open veldje in de bossen staan, misschien kon ik daar de weg vragen. 

Zo gezegd zo gedaan, ik sprong uit de boom en rende zo snel als ik kon naar het huis. Rustig liep ik de veranda op naar de voordeur. Ergens, ver weg, heel ver weg, dacht ik dat ik iets herkende. Zo snel als die herkenning kwam, zo snel was het weer verdwenen. ik drukte op de deurbel en wachtte tot de deur open zou gaan. Dit duurde niet lang, een vriendelijke vrouw opende de deur. Haar ogen werden groot en ze trok me gelijk in een knuffel. "Jasper we dachten dat je dood was!" riep ze snikkend. Snel trok ze me mee de trappen op en werd ik naar de woonkamer geleid waar nog meer mannen en vrouwen zowat op mij af doken om mij te omhelzen en mij heel veel vragen te stellen. Geschokt liet ik het over me heen komen, alle verschillende emoties kwamen tegelijk binnen en ik kon alles even niet meer op een rijtje zitten. "Sorry, maar wie zijn jullie?" vroeg ik verward. "Dat is niet grappig Jasper." zei een man met blond haar bestraffend. Hoe wisten zij eigenlijk mijn naam? "Hij is geen grappen aan het maken, dit meent hij echt" zei een jongen met bronskleurig haar geschokt. "Maria heeft hem te pakken gehad, net als bij Peter." zei hij daarna zacht. "Maria? Peter? Kennen jullie die, kunnen jullie mij misschien vertellen waar ze zijn en hoe ik daar kom?" vroeg ik. Iemand schudde mij even stevig door elkaar. "wakker worden broertje, je hoort hier thuis! Wij zijn de Cullens" Riep een grote stevig jongen in mijn oor. 

Ineens komt er een meisje binnen gewandeld met zilveren ogen, ze begint te gillen en rent huilend op me af en knuffelt me ook. Geschokt hou ik haar even vast. "Waar zat je nou, ik dacht dat ik je voorgoed kwijt was!" riep ze huilend. Vaag herrinnerde ik me haar naam. "Alice." zei ik zo zacht dat het meer een fluistering was, maar waarom wist ik wie dit was?

Here name is Alice, why do i care?


BAM!!!

Wat vinden jullie er van?  Zal jasper ooit nog zijn familie herkennen? Waarom weet hij Alice haar naam wel?

Her Name is Alice, why do i care?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu