Dit was nog maar het begin

74 7 7
                                    

Cecilia p.o.v.~

Het voelde alsof de hele wereld even stil kwam te staan. Een ongelofelijk zoette geur kwam van het levenloze lichaam van Lysander af en ik keek in shock toe. Oliver had mij nog vast en bewoog niet, net zoals niemand op het veld. Sam stortte neer op de grond en lag er net zo levenloos bij als Lysander. Waren ze... Dood? Waren ze echt... Dood? Hoe ik hier kwam was door een magiër genaamd Izohra. Ze redde mij net voordat ik werd aangevallen door een paar andere magiërs. We werden onverwacht aangevallen door de magiërs en het leek op een bloed bad. Een soort weerwolf achtige schepsels bewogen door ons heem alsof het slagers waren bij een slacht. Alle slaven probeerden weg te komen en paniek brak uit in het gebouw. De Nobelen waren al vertrokken, dus stonden wij er alleen voor. Hoe veel de slaven ook smeekten dat zij ook mensen waren, hadden de magiërs geen genade.

Het eerste waar ik aan dacht was de Nobelen vinden, maar dat leek onwaarschijnlijk sinds wij niet wisten waar zij waren. Ik zocht naar de anderen maar kon ze niet vinden. Ik vreesde het ergste terwijl ik mij een weg uit het gebouw probeerde te vinden. Het gebouw trilde en beefde alsof er binnen bommen afgingen. Ik vermeed de hal en liep langs de muren door de gangen heen richting de kamers. De kamer van Luca had een raam kon ik mij herinneren, dus besloot ik daar heen te gaan. Eenmaal aangekomen sloot ik snel de deur en negeerde ik het wanhopige gegil van slaven die wegrenden voor hun leven. Ik snelde naar het raam en keek eruit, om alleen te zien te krijgen dat het een ongelofelijk hoge sprong was. Ik zou mijn enkels breken als ik hier vanaf sprong... misschien wel meer dan alleen mijn enkels.

Na goed na gedacht te hebben kwam ik op een oplossing. Ik mocht misschien geen krachten hebben zoals de magiërs of vampiers, maar wij mensen zijn slim. Ik keek om mij heen om een wapen te vinden en dacht goed na... Er was hier dichtbij een jachtkamer. Ik was in mijn vrije tijd bijna het hele gebouw doorgegaan wat een gewoonte van mij was van toen ik bij nieuwe eigenaren kwam. Hoe raar het ook klinkt, het verhoogde altijd mijn overlevingskans. Zo kreeg ik het ook altijd voor elkaar om te ontsnappen. Mijn voeten liepen al richting de jachtkamer voordat ik de keuze in mijn hoofd had gemaakt.

Ik schrok op bij een knal die de trap deed verbrokkelen vlak naast mij, en ik rende richting de jachtkamer. Normaal jaagden vampiers met hun handen en heel soms met messen als ze je willen laten lijden en bloeden. Hier stonden echter pistolen, jachtgeweren, machinegeweren. Het zou mij niet verbazen als zij dit ook gebruikten voor entertainment en om het jagen een spelletje te maken. ''Hoeveel schoten heeft afval nodig om dood neer te vallen.'' Ik gokte wat zij dan tegen zichzelf zeiden voordat zij hun jacht begonnen. De pistolen lagen echter in glazen kasten en wie weet waar de sleutel was. Een goudmetalen beeld ving mijn aandacht. Ik pakte het op en smeet het op de glazenkast voor mijn neus. Het glas barstte en na nog 1 maal gegooid te hebben met alle kracht die in mij zat brak het glas in stukken op de grond. Ik keek naar de eerste beste pistool, en had er niet veel verstand van moest ik toegeven.

Het enige waarmee ik het moest doen was een les die ik ooit had gehad over het gebruik van pistolen van mijn... vader. Het deed pijn om aan hem te denken, maar ik had geen tijd om te blijven hangen in herinneringen en keek of het geladen was. Shit, er zit niks in. Ik zocht door de kasten en vond na lang gezocht te hebben kogels, alleen niet van het pistool dat ik vast had. Het waren dikke kogels en ik kon raden van welk geweer het was. Na weer twee keer met het beeld tegen een glazenkast gegooid te hebben kon ik het jachtgeweer pakken en laden. Ik haalde hem van de veiligheid af, en het zag eruit als een oud geweer dus hoopte ik maar dat hij het zou doen. Ik hield mijn vinger op de trigger, en ademde diep in en uit voordat ik de deur zachtjes opende. Het gebouw beefde weer alsof er een aardbeving aan de gang was, en ik rende in tegengestelde richting van de trap, richting de kamers.

Aan het einde van de gang was er een trap die leidde naar de achterkant van het gebouw. Een straal van energie vloog onverwacht langs mijn oor en ontplofte naast mij waardoor ik mijn balans verloor. Ik rolde over de grond heen en kwam op mijn knieeën terecht terwijl ik richtte en op de zwarte schim losvuurde. Het jachtgeweer knalde hard tegen mijn schouder aan en ik viel bijna naar achteren, maar negeerde de pijn en had geen tijd om te kijken of ik diegene geraakt had of niet. Ik rende zo snel ik kon richting de deur en verdween er doorheen, maar een knal vanachteren deed mij van de trap vallen. De deur brak in stukken en mijn rug voelde aan alsof hij brandde. Pijn verspreidde zich rond mijn lichaam. Ik krabbelde overeind terwijl ik greep naar mijn jachtgeweer en mij draaide op mijn rug, met mijn geweer gericht naar de bovenkant van de trap.

PerfectsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu