Mensa Bellum

1K 26 20
                                    

Cecilia p.o.v~

Het is tijd. De zon kwam net op en we stonden met z'n allen buiten. De familie Cartwright was netjes aangekleed, ze hadden hun koffers bij zich en leken er klaar voor te zijn. Fiona, Emily, Cindy en ik droegen de koffers. We zette de koffers in de achterbak van de zwarte limousine en wachtte totdat de Cartwrights zouden instappen. Luca keek geërgerd naar zijn horloge en daarna naar de deur. 'Waar blijft hij nou? Is hij zijn make-up nog aan het bijwerken of zo?' Zei Luca geïrriteerd. Catherine stompte Luca op zijn schouder en keek hem geïrriteerd aan. 'Hij is gewoon nog wat spullen pakken, heb geduld.' Luca deed zijn das los en zijn jasje open. 'Hij is nog erger dan Catherine.' Catherine keek hem boos aan. 'Ik sta naast je hoor!' Luca keek haar met een kleine glimlach aan. 'Waarom denk je dat ik het hardop zei.' Catherine wou Luca nog een stomp verkopen toen Louis de trap af kwam gelopen met twee koffers in zijn handen. 'Ik heb nu alles.' Zei hij met een brede glimlach dat mijn hart deed fladderen.

Misschien had ik het al eerder gezegd maar Louis had 1 van de mooiste glimlachen die ik ooit had gezien. Zijn lach was ook zo aanstekelijk en ik zou er uren naar kunnen luisteren. Het was alsof zijn lach mensen kon betoveren. Louis legde zijn koffers in de achterbak en Luca sloot de voordeur. Louis knalde de kofferbak dicht en keek iedereen aan met zijn grijze ogen. 'Gaan we of wachten we nog op iemand?' Seth keek naar zijn zonen en zijn dochter. 'Jij hebt er zin in. Dit is geen licht geval. Binnenkort staan we op het veld en is het leven of dood.' Celeste deed haar jas dichter tegen zich aan en keek ook naar haar kinderen. 'De laatste weken hebben jullie vader en ik jullie zoveel mogelijk voorbereid, maar je kan niemand helemaal voorbereiden op oorlog. Jullie hebben menselijke oorlogen meegemaakt maar die van... De bovennatuurlijke hebben jullie nog niet gezien. Die gaan er meestal heftig aan toe en- Waar het op neerkomt is gebruik jullie hersenen en weet dat die magiërs geen kinderspel zijn.' Ze knikten alle drie en Celeste klapte in haar handen. 'Laten we dan maar instappen want over twee dagen hoop ik jullie allemaal nog aan mijn zijde te hebben.'

Seth liep naar zijn vrouw toe en trok haar bij haar middel dichterbij. 'We gaan het allemaal overleven. Zelfs Catherine, al betwijfel ik het na alle trainingen.' Luca en Louis moesten hard lachen en ik moest mijn lach inhouden. Catherine keek haar vader beledigd aan wat iedereen deed lachen. Ze leken er voor het eerst geen probleem mee te hebben dat de slaven ook mee lachten en dat gaf mij een realiteit check. Het enige wat hun bezig hield was de oorlog en of ze met z'n allen terug zouden keren. Ik nam nog een glans van Luca en zijn glimlach verdween langzaam terwijl Louis en Seth, Catherine aan het pesten waren. Celeste kon ook niet meer lachen omdat ik aan haar kon zien dat ze bloed nerveus was. 'Laten we snel instappen voordat we te laat komen.' Zei ze rustig. Seth plantte nog een kus op de wang van Celeste wat haar met verliefde ogen in zijn blauwe deed kijken. Hij grijnsde verleidelijk terug naar haar en sloeg haar op haar kont,  duwde haar richting de deur van de limousine. 'Laten we snel gaan voordat jullie moeder en ik moeten gaan mededelen dat we wat later komen.' Catherine glimlachte naar haar vader terwijl Louis en Luca kots geluiden op de achtergrond maakten.

We stapten allemaal in en de reis ernaartoe leek een eeuwigheid te duren. Ik wist dat ik mij niet op het slagveld zou bevinden maar ik was bloednerveus. Wat zal er gebeuren, wie zal het overleven en wie niet? Wat als heel de familie Cartwright het niet overleeft, waar zal ik dan naartoe gaan? Dimitri zijn groene ogen schoten voor mijn ogen voorbij en ik schudde de gedachte snel van mij af. Nee, ze gaan het gewoon overleven. Ze moeten het overleven, want ik wil en kan niet naar het koninklijk huis. Na meer dan 2 uur rijden kwamen we aan en het eerste wat mij opviel waren alle bomen. Het was een gigantisch bos wat strekte tot aan de horizon. Wij, de slaven, droegen wat we konden dragen en de rest droeg Louis of Luca. We liepen in een stevige pas en je zag ze vol zelfvertrouwen lopen richting... Ik wist niet waar we naartoe liepen. Het leek een eindeloos bos. Het was een frisse ochtend en ik liep zonder jasje. De kou beet aan mijn huid, maar door de stevige pas waarin we liepen merkte ik het niet heel erg op.

PerfectsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu