Wat moet ik doen?!

75 7 1
                                    

Sam p.o.v~

Het was middenacht en ik was net klaar met het trainen met Lilit- Nee het is Aurelia nu. Mijn bloedlust was nog lang niet gestild, alleen had ze vandaag helaas niemand meer. Het klikte eindelijk bij mij waarom vampieren zo moordlustig waren. Het is geweldig, werkelijk opwindend, misschien zelfs... Rustgevend? 'Jij bent gek.' Constateerde Aurelia die het portaal uit stapte. Ze bekeek mij van top tot teen, zuchtte luid voordat ze richting één van de bomen liep en erachter vandaan schonen kleren haalde. 'Gelukkig heb ik extra kleren voor je bewaard. Ik weet hoe graag je...' Ze keek naar het bloed op mijn kleren en ik droop er letterlijk onder. Ik had het mes nog stevig vast waarmee ik veel personen had bewerkt. Er zaten nog kleine stukken vlees en bot aan en ik veegde het op mezelf af. 'Ik heb heel wat Yorkun Mjéjers in mijn leven gezien, alleen ben jij oprecht de ziekste. Misschien komt het doordat je zoveel tijd in dat paleis hebt doorgebracht.' De helft kreeg ik niet mee, want ik was te geconcentreerd op het kloppen van het bloed door haar aderen. Ik heb gemerkt dat sinds ik dat ding heb aangeraakt, wat zij Lumium noemde, mijn kracht is verdubbeld en mijn zintuigen ongelofelijk scherp zijn . Zo scherp dat ik mij eraan irriteerde.

Daardoor raakte ik ook ongelofelijk snel afgeleid. Het enige wat ik nu kon denken was hoe ik haar hartslag kon laten stoppen. Mijn hoofd wilde niet stoppen met schreeuwen totdat het kloppen zou niet meer te horen was. Aurelia leek het op te merken en ze klapte luid eenmaal in haar handen. 'Sam, alsjeblieft. Je moet controle hebben.' Ik keek haar recht aan en ze zuchtte weer. 'Misschien was dit toch niet zo een goed idee. Ik ben te ver gegaan ditmaal.' Piekerde ze. Klop...Klop...Klop... Een grijns verscheen op mijn lippen en ze strekte haar handen voor zich uit. Een ongelofelijke kracht explodeerde uit haar en ze waarschuwde me. 'Waag het Samuel. Je mag iedereen iets aandoen behalve mij.' Het kostte mij kracht, maar ik liet het mes vallen. Ik had hem eigenlijk niet eens nodig, maar ik hield van het geluid dat botten maakten onder een mes. Het was zo bevredigend. Hoe zouden Aurelia's botten klinken? Ik schudde mijn hoofd en klapte mezelf op mijn wangen. Fuck, ik ben aan het doordraaien. Ik begin als Damian te klinken. Ze liet haar handen zakken en kwam dichterbij. 'Samuel, weet je nog wie je bent?' Vroeg ze bezorgd. 'Samuel Felar, 18 jaar. In het koninklijke huis geleefd. Een Dors Mjéjer.' Ze knikte licht en gooide de schone kleren tegen mij aan. 'Je moordlust wordt zelfs te groot voor mij om onder controle te houden en ik ben een uitverkorene.'

De kracht van een uitverkorene is geen grap. Ze was niet normaal krachtig, te vergelijken met de nobele familie hun kracht. Alleen met de dag werd mijn kracht alleen maar sterker, zo sterk dat ik er soms controle over verloor. Aurelia hielp mij met het fysieke stuk, zodat mijn lichaam mij niet kapot maakt. Ik moest mijn mentaal omhoog houden, alleen hoe meer tijd er voorbij ging, hoe minder controle ik had. Ik was bang dat ik geen macht meer over mezelf zou hebben en iedereen hier uitroei. 'Bewaar al je kracht maar voor de koninklijke familie, zij moeten ten onder gaan. Niet de onschuldige families hierzo. Denk daar aan.' Ik knikte licht en hield dat als mijn hou vast. Zij verdienen het niet om pijn te lijden. Mijn hart kneep ineen bij het denken aan alle mensen die ik pijn heb gedaan om mijn hoofd maar rust te geven. Ik kon niet doordraaien...nog niet. 'We moeten terug. Gedraag je normaal, morgen gaan ze ons aanvallen. Ik zie je over 5 uurtjes hierzo. Er gaat een groep richting het verborgen huis dichtbij dors hejen. Wij slaan als eerste toe met de Lycan's.'

Zelfs de Lycans helpen mee. Ze bemoeien zich normaal nooit met niemand hun problemen. Alleen die van hun packs. Ik knikte licht en ze duwde mij richting het dorpje. 'We hebben iedereen al geëvacueerd, alleen de krijgers zijn hier gebleven. Wij gaan dit winnen Samuel en een eind maken aan de sanguinsuge.' Ze had een duivelse glimlach op haar gezicht, maar dat was ik al van haar gewend. Sinds ze mijn moordlust had gezien was ze veel meer zichzelf. Ze heeft een hekel aan Lorcan en Lysander. Ze had het er steeds over dat ze haar iets vreselijks hebben misdaan, maar ze wilt mij niet vertellen wat. Ik denk dat ik daar morgen achter ga komen. Ze verdween uit mijn zicht en ik zette het op lopen. Ik liep door de rozen die mij rust gaven en kwam het dorp in. Het was er nooit zo stil geweest, alleen de krijgers liepen met angstige blikken rond. Iedereen wist dat er veel doden gingen vallen morgen. Ik merkte ook dat iedereen die aanwezig was niet aan het slapen waren. Niemand kon een oog dichtdoen door de spanning.

PerfectsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu