Hoofdstuk 7

45 5 0
                                    

Ik word wakker van zacht getik op de deur. Ik schiet omhoog. 'Hallo?' vraag ik zacht. 'Meri?' Ik glijd uit bed en sluip zo geluidloos mogelijk naar de deur. Ik trek hem open. Niemand. Ik loop naar Meridyth's kamer en doe de deur langzaam open. Ze ligt te slapen met haar mond open. Ik aai even over haar haren en loop dan weer terug naar mijn kamer. Ik ga in bed liggen en probeer te bevatten wie er zojuist op mijn deur tikte. We hebben geen huisdieren en mijn vader lag ook te slapen toen ik net door de kier van zijn deur keek.

Ik bedenk me dat het ook in mijn droom had kunnen zijn. Ik check of mijn wekker nog staat. Ook al ben ik gewoon vrij, ik zet mijn wekker elke ochtend om 9 uur, anders word ik alleen maar lui. Ik kruip diep weg onder de dekens en sluit mijn ogen om vervolgens voor een tweede maal deze nacht, in slaap te vallen.

Niemand is thuis als ik uit bed stap. Papa is werken en Meridyth is op school. Ik ga ontbijten. Het voelt af en toe zo fijn om alleen te zijn. Vroeger was ik altijd bang om alleen thuis te zijn en durfde ik niet eens door het huis heen te lopen. Nu wordt ik er rustig van.

Ik pak een paar boterhammen, de boter en het pak hagelslag. Ik heb geen zin om veel moeite te doen voor mijn ontbijt en beleg al mijn boterhammen met extra veel hagelslag.

"Dzzt, dzzt"

Waarom zijn telefoons zo vermoeiend. Ik kan niet eens vijf minuten niksen of er komt alweer een bericht binnen. Mijn vrienden zijn blij met een berichtje. Ik begin mijn telefoon zat te raken.

'Hoe gaat het?'

Het is Thomas. Waarom praat hij tegen mij? Vast om het hele "Dane-gebeuren".
Ik besluit de waarheid te zeggen.

'Redelijk. En met jou?'

Typ ik.

'Eigenlijk gaat het best kut.'

Zegt Thomas. Ik wacht even met het geven van een antwoord.

Thomas is aan het typen...

Het duurt eeuwen voor hij klaar is met typen. Ik vergrendel mijn telefoon en denk na over wat ik vandaag wil doen. Mijn gedachten gaan telkens weer terug naar Lily en ik wil nou eigenlijk wel weten wat daar allemaal mee aan de hand is. Ik heb ergens nog haar nummer en besluit haar te bellen.

Na een tijd gezocht te hebben, vind ik de oude klassenlijst terug. Mijn vader bewaart echt alles. Ik kijk de lijst door en zoek naar Lily's nummer. Gevonden.

"Tuuuuut... tuuuuut..." 'Hallo?' zegt een onbekende vrouwenstem zachtjes. 'Hoi, u spreekt met Leah Anderson. Is Lily misschien thuis?' Het is stil aan de andere kant van de lijn. 'Hallo?' vraag ik daarom. 'Uhh, ja... Je spreekt met Samantha Morgan, Lily's tante. Lily is er even niet. Kan ik iets doorgeven?'

Ik slik even. 'Nee bedankt, maar ik moet Lily toch even persoonlijk spreken. Is er misschien een manier waarop ik haar kan bereiken?' Ik hoor Samantha zuchten. 'Wie zei je ook al weer dat je was?' vraagt ze. 'Oh, sorry. Leah Anderson, een oud-klasgenoot van Lily.' 'Oké, ik zal je een telefoonnummer doorgeven, maar wees voorzichtig... uhh, Leah was het hé?' 'Ja en bedankt!' zeg ik. Waarom moet ik van iedereen opeens voorzichtig zijn? 'Wacht even hoor mevrouw, dan pak ik even een papiertje.' 'Dat is goed.' Zegt Lily's tante.

Als ik een stukje afgescheurd papier heb gevonden en een pen heb gepakt, begint Samantha te praten. 'Eerst moet je weten dat je niet direct tegen Lily zal kunnen praten, tenzij je een afspraak maakt en toestemming van Lily krijgt.' Ik begrijp het niet. 'Uhh, waarom is dat zo, als ik vragen mag?' probeer ik voorzichtig te brengen. Samantha klinkt verdrietig. 'Lily zit in een psychiatrische inrichting. Ze woont hier niet meer. Haar ouders zijn verhuisd naar een huis in de buurt van de inrichting en nu woon ik hier.' Ze zucht nog een keer en noemt dan de naam en het telefoonnummer van de inrichting. Ze benadrukt nog een keer dat ik voorzichtig moet zijn en hangt dan op. Ik moet even nadenken over dit telefoongesprek.

Opeens valt alles op z'n plek. Waarom Lily door de mensen in witte jassen werd begeleid en waarom ze in het busje werd vervoerd. Wat zou ze meegemaakt hebben? Dat het zover heeft kunnen komen.

Ik besluit de inrichting te googelen. Het is helemaal niet zoals ik had verwacht. Omdat ik de hele tijd een onbehaaglijk gevoel in mijn buik krijg als ik denk aan Lily, zich tegenstribbelend proberend te verlossen uit de klemmende greep van de vrouw die haar begeleidde, dacht ik aan één of ander griezelig, oud en verlaten ziekenhuis zonder enige omliggende boom of sprietje gras. Tot mijn verbazing staat op de homepage een foto van een goed verzorgd, wit gebouw met een tot in de puntjes bijgewerkte tuin en een beige grindpad.

Ik scroll naar beneden op de site en lees een beetje informatie. Er is niets te vinden dat mij écht interesseert dus ik klik op "Foto's". Een aantal foto's van de binnenkant zijn te zien, niets speciaals aan op te merken. Het ziet er gewoon uit als een onlangs gebouwd ziekenhuis.

Na nog een paar foto's van de tuin bekeken te hebben ga ik op zoek naar het telefoonnummer van de inrichting. Als ik het gevonden heb, toets ik het in op mijn mobiel, maar voordat ik op de groene knop druk, vraag ik mezelf af: 'Waarom zou ik dit doen? Ik heb er helemaal niets mee te maken. Het gaat me alleen maar om mezelf en mijn stomme nieuwsgierigheid!'

Met die gedachte zakt de moed me in mijn schoenen. Ik sla het nummer op in mijn telefoon maar besluit niet te bellen. Ik kijk snel even op Whatsapp, maar Thomas heeft nog steeds niks gestuurd. Er stond wel vet lang Thomas is aan het typen... Dus ik heb geen idee wat hij allemaal aan het uitspoken was. Misschien is het een foutje van Whatsapp, denk ik. Ik weet dat het niet zo is.

Ik kom net terug van een halfuurtje hardlopen. Tenminste, dat was de bedoeling. Ik ben stiekem uit nieuwsgierigheid nog even bij het huis van Dane gaan kijken. Er was niks anders te zien dan nog steeds die geparkeerde politiebus, het rood met witte lint en de onderzoekende agenten. Dat wist ik natuurlijk al, maar ik ben godvergeten eigenwijs.

Ondanks dat er van het hardlopen niet veel gekomen is, ben ik bezweet. Ik ga lekker een uur douchen. Ik weet dat het absoluut niet de bedoeling is dat ik een uur douche, en al helemaal niet zo heet als ik normaal doe, maar ik heb er behoefte aan.

Na een dik halfuur douchen zie ik dat het zes over half drie is. Ik moet Meridyth ophalen dus ik kleed me aan, zo snel als ik kan. Ik pak mijn oude schooltas, mik mijn telefoon en portemonnee erin en spring op de fiets. Ik moet opschieten.

Meridyth loopt langzaam naar me toe. Ze is in gedachten verzonken. Gek, de meeste kinderen rennen jammerend, lachend, gierend, brullend naar hun moeder of vader, maar Meri schuifelt zachtjes over het schoolplein. Alsof ze bang is dat er iets kapot gaat als ze begint te rennen.

'Hee Meri.' Zeg ik tegen haar en ik strek mijn arm uit om haar tas van haar aan te pakken. Ik zwiep de tas over mijn schouder en loop naar mijn fiets. 'Hoi.' Zegt Meridyth en ze loopt met kleine stappen achter me aan. 'Pak je fiets maar vast uit de stalling, dan wacht ik bij het hek op je.' Glimlach ik naar haar en ze doet gehoorzaam en zonder een woord uit te brengen wat ik zeg.

Als we bijna thuis zijn, begint het zachtjes te druppelen. Ik moedig Meridyth aan om harder te fietsen en trap zelf stevig door. We fietsen hard maar we komen amper vooruit door de stevige wind die plots is komen opzetten. Het stroomt opeens van de regen. Binnen een aantal seconden zijn we kleddernat.

Dit heeft geen zin. 'Kom, we stappen af!' Zeg ik tegen mijn zusje en rem af. Meri volgt mijn voorbeeld en we lopen samen met onze fiets aan de hand de stoep op. Ik kijk omhoog, de lucht is grijs en daardoor lijkt het al aardig donker buiten. Het ziet er voorlopig niet naar uit dat deze bui gaat stoppen.

We zijn eindelijk thuis aangekomen maar ik krijg de deur niet open omdat mijn vingers door de koude  regen verkleumd zijn. Meridyth maakt een kommetje van haar handen en houdt ze omhoog naar me. Ik leg mijn handen erin en ze begint te blazen. Ik pak vlug de huissleutel stevig vast en draai hem om in het slot.

Ik loop haast wijdbeens, met opgetrokken schouders naar binnen. Ik hoor Meridyth achter mij grinniken. 'Wat is er zo grappig?' Vraag ik. 'Je loopt als een gans.' Zegt ze droog en ik schiet ook in de lach. We drogen ons af en gaan in onze pyjama op de bank zitten. 'Gezellig zo.' Zegt Meridyth en ik sta met een glimlach op om warme chocolademelk te maken.

StofWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu