Hoofdstuk 18

24 3 0
                                    

Ik kijk vragend omhoog naar de grote, zwarte poort die de doorgang van de stoep naar het grindpad moet voorstellen. Het hek is het enige aan heel het gebouw, dat er ouderwets uit ziet. Ik het geen idee hoe ik het moet openen, omdat een poging tot open duwen zojuist is mislukt. Ik hoor Thomas achter mij grinniken, dus ik draai me om. Hij loopt zelfverzekerd naar een stenen paal naast de poort en wijst naar een elektrisch apparaatje. 'Het is een elektrisch hek.' Ik glimlach een beetje beschaamd. 'Jep, natuurlijk,' zeg ik. Thomas drukt op de bel naast het apparaat. We horen een kort zoemgeluid en dan een vrouwenstem. 'Huize Noble, wat is uw naam?' Ik ga dichter bij het apparaat staan. 'Mijn naam is Leah Anderson. Mijn vriend en ik hadden een afspraak,' zeg ik. Er valt een korte stilte. 'Ik open het hek,' horen we dan. Na weer een kort zoemgeluid en een harde klik, gaat de poort langzaam open. Ik voel dat Thomas mijn hand pakt, dus ik kijk opzij. Hij glimlacht lief en geeft me een kus op mijn wang. Ik knijp heel zachtjes in zijn hand.

Als we de poort zijn doorgelopen, sluit het hek zich achter ons. De luide klik van de poort die op slot schiet, voelt als een teken om door te lopen. We naderen de grote, glazen deur die de ingang moet zijn. Ik neem even de tijd om het gebouw goed te bekijken. Het is nog best een mooi gebouw. Thomas stopt met lopen, dus ik volg zijn voorbeeld. De glazen deur glijdt geluidloos open en we stappen naar binnen. De binnenkant van het gebouw ziet er al even netjes uit als de buitenkant. Alle muren zijn wit en er ligt een lichthouten vloer. Als ik niet zou weten dat het een psychiatrische inrichting is, zou ik het bijna sfeervol vinden. Ik zie een balie en loop er naartoe. Er zitten twee dames achter. De een heeft blond haar, in een strakke knot opgestoken. Ze ziet er uit als een jaar of veertig. Het zou me niet verbazen als ze een spuitje botox heeft gehad. Haar gezicht is me nét iets te glad, in tegenstelling tot de andere vrouw. Zij heeft donkerbruin haar, dat los en speels op haar schouders valt. Ze ziet er vriendelijk uit. Aangezien de blonde dame aan de telefoon is, lopen we naar de andere vrouw. Ze knikt ons vriendelijk toe. Eén voor één kijkt ze ons aan. 'Leah?' vraagt ze mij dan. Ik knik. 'Ik ben Helen,' zegt ze. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. 'Weet je waar je naartoe moet?' vraagt ze dan. 'Nee, ik heb geen idee' zeg ik. Helen staat op van haar stoel. 'Hier rechts, kom je een trap tegen. Als je naar de eerste verdieping loopt zie je een bordje met "café" staan. Volg gewoon de bordjes daarnaartoe. In het café, eigenlijk het zitgedeelte voor gasten, zit de moeder van Lily.' 'Dank u wel,' zegt Thomas. 'Ik zou haar niet te veel vragen stellen. Ze is nog niet heel stabiel,' waarschuwt Helen ons. Ik knik. 'Oké.' Helen gaat weer zitten en begint een gesprek met de blonde vrouw die inmiddels de telefoon heeft opgehangen. Ze beweegt druk met haar handen en de blonde vrouw knikt instemmend. Thomas loopt voor me uit, richting de trap.

'Thomas, wacht,' zeg ik. Hij stopt meteen met lopen. 'What's up?' vraagt hij. Hij kijkt me lichtelijk bezorgd aan. 'Ik weet niet,' zeg ik onduidelijk. 'Hoe bedoel je?' vraagt Thomas daarom. 'We doen dit voor onszelf, maar we bereiken er niks mee, behalve dat we zelf misschien een beetje meer weten. We hebben er niks mee te maken, dus waarom doen we dit?' Ik zucht. Thomas grijnst een beetje. 'Soms moet je jezelf een beetje geruststellen.' Hij knijpt zachtjes in mijn schouder. Ik glimlach. 'Let's go then.' We lopen verder.

Na een beetje zoeken hebben we het "café" gevonden. Het is een open ruimte, met crèmekleurige muren en een lichthouten vloer. Grote ramen waardoor je over de tuin heen kan kijken, verlichten de ruimte. Thomas en ik kijken zoekend om ons heen. Er zitten hier en daar een aantal mensen. Het is bijna onmogelijk om de moeder van Lily te herkennen. Ik loop een stukje verder de ruimte in. Thomas volgt. Ik bekijk één voor één de groepjes met mensen langs, op zoek naar een vrouw waarvan ik geen idee heb hoe ze er uit mag zien. In een uiterste hoek van het zitgedeelte zie ik een vrouw op de witte, leren bank zitten. Ze heeft blond haar dat in vettige slierten in een knotje gebonden zit. Ze draagt een redelijk lange, rode coltrui met daaronder een donkere broek. Ze staart een beetje somber voor zich uit. Ik weet bijna zeker dat zij het is. Een vrouw met een witte jas loopt naar haar tafeltje toe en buigt een beetje voorover. Ik kan nog net zien dat de blonde dame op de bank haar hoofd knikt, de vrouw die een medewerker blijkt te zijn, te zien aan het naambordje dat ze op haar borst heeft gespeld, loopt weg, richting het open keukentje dat zich in de ruimte bevindt.

StofWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu