Point Of View Leah
Het eten was heerlijk. Ook vond ik het heel gezellig. Totaal niet ongemakkelijk. Thomas' ouders zijn heel vriendelijk, het viel niet stil. De enige die niks uitbracht was Mike.
Ik lig op mijn bed. Thomas heeft me thuisgebracht. Ik staar naar mijn plafond. Ik verlies mezelf in gedachten en net als ik me besef dat ik me fijn en kalm voel, ondanks alle gebeurtenissen van vandaag, schieten de hopeloze angstgedachten mijn hoofd in. Ik probeer ze te verdrijven door aan Thomas te denken. Het lukt aardig.
Ik besluit mijn pyjama aan te trekken. In een poging tot naar mijn kledingkast lopen, struikel ik over de schoenen die ik uitgeschopt heb voor ik mijn bed in ging. De klap is niet hard. Ik weet mezelf goed op te vangen door mijn handen plat op de grond te zetten. Ik krabbel weer overeind en grinnik om mezelf. Ik pak een shirt en een joggingbroek uit de kast. Als ik mijn spijkerbroek voor de joggingbroek verwisseld heb, draai ik me om naar de spiegel. Hij hangt aan de muur. Ik had eerst een kleinere spiegel, maar die heb ik vervangen voor deze, omdat ik mezelf in het geheel wilde kunnen zien. Ik trek mijn shirt uit en gooi het op de vloer. Ik trek mijn bh op een ingewikkelde manier uit zodat ik mijn hemdje aan kan houden ik laat het grote pyjamashirt soepel over mijn lichaam vallen. Ik kijk in de spiegel. Ik voel me het tegenovergestelde van mooi. In deze pyjama ben ik net een uitgezakte zak aardappels. Ik bekijk mijn gezicht. Ik zou wat meer make-up kunnen dragen, dat heb ik eigenlijk nooit geprobeerd. Ik kijk snel op mijn telefoon hoe laat het is. Kwart voor tien. Ik haal mijn schouders op. Ik open de onderste lade van mijn kledingkast en haal er een doos uit, ongeveer even groot als een schoenendoos. Ik zet hem op de grond en maak hem open. Op twee stuks uitgedroogde mascara, een oogpotlood zonder punt, een halfleeg doosje oogschaduw en een aantal net iets te plakkerige lipgloss-sticks na, is de doos bijna leeg. Ik pak de minst uitgedroogde mascara uit de doos en draai het potje met een vies gezicht open. Ik zucht diep en haal mijn schouders op. Ik draai het potje weer dicht en gooi het terug in de doos. Mama draagt veel make-up. Maar die woont hier niet. Anders kon ik die van haar misschien lenen.
Somber zet ik de doos terug in de la. Ik open nu de bovenste lade van mij kast en haal een glazen potje van achter mijn sokken tevoorschijn. Er zitten een paar verfrommelde briefjes van tien euro in en wat verdwaalde euromunten. Het geld dat zich in het potje bevindt heb ik verdiend door bij de overburen op te passen. Ik gris twee van de gekreukelde briefjes uit het spaarpotje en leg ze op mijn bureau. Het potje verstop ik weer achter de schone sokken. Morgen ga ik op zoek naar make-up. Het briefgeld dat op mijn bureau ligt, stop ik veilig weg, in mijn portemonnee.
Ik sluip langs Meridyths kamer, naar beneden. Papa zit op de bank. Hij ziet er moe uit. 'Pap, ik ga slapen,' mompel ik. Ik sta in de deuropening naar de woonkamer. Mijn blote voeten worden langzaam koud door de koele drempel waar ik op sta. Mijn vader knikt. 'Welterusten.' Ik glimlach en verdwijn weer naar boven. Als ik mijn kamer binnenloop, zie ik dat het raam wagenwijd open staat. Ik haast me naar het raam en kijk naar buiten. Ik zie niemand. Ik hoor wel iemand. Als ik goed kijk zie ik aan het eind van de straat iemand rennen. Ik kijk met bonzend hart naar de persoon. Hij blijft plots stilstaan, op de hoek van de straat. Wat er dan gebeurt, gaat te snel om te bevatten. Ik adem onregelmatig en knijp angstig met mijn handen in de vensterbank. Dan gaat de persoon op in een zwart hoopje stof. Het hoopje vormt een bolletje en komt tot leven. Eerst beweegt het hoopje stof zich langzaam voort, door de wind. Dan komt het midden in de lucht tot stilstand. Plots schiet het richting mijn raam. Ik weet niet hoe snel ik mijn raam dicht moet slaan. Het hoopje zwarte stof klapt uit elkaar tegen het raam. Ik begin nog onregelmatiger te ademen. Ik heb het niet meer onder controle. Ik probeer om hulp te roepen, maar ik krijg alleen een zwak piepgeluid m'n keel uit. Ik krijg zo weinig zuurstof binnen dat ik het bloed uit mijn hoofd voel stromen en dan wordt het langzaam zwart voor mijn ogen. Ik voel een klap tegen mijn slaap. Ik lig op de grond. Voordat ik mijn ogen sluit, hoor ik iemand de trap op rennen.
JE LEEST
Stof
HorrorIk ben Leah. Ik ben 16 jaar en heb mijn havodiploma net gehaald. Ik vind mezelf te jong om al te gaan doorstuderen, dus neem ik een tussenjaar. Een jaar werken en dan voor een paar maanden op reis, om levenservaring op te doen. In Leah's tweede 'w...