Hoofdstuk 11

36 4 2
                                    

Mijn pizza zit in de oven. Ik heb geen zin meer in mijn afspraak met Thomas, maar ik ga het niet meer afzeggen, dat zou wel heel lullig zijn. Ik eet mijn pizza en neem dan snel een douche, zonder mijn haar te wassen. Als ik me afgedroogd heb en in mijn ondergoed voor de spiegel sta, heb ik toch wel een licht zenuwgevoel. Hoe zal ik mijn haar doen? Ik maak een donut van mijn haar en doe er een elastiekje omheen. Nee, veel te chic. Ik maak m'n haren weer los en trek een jurkje aan. Ik prop mijn voeten in mijn versleten all stars, ik ga me niet te overdreven op zitten doffen. Dat is niet hoe ik ben. Een beetje make-up mag wel.

Ik grijp mijn spullen bij elkaar. Ik ben zoals gewoonlijk weer lekker laat. Telefoon, portemonnee, sleutels... Vergeet ik nog iets? Nee, dat was wel het belangrijkste. Ik loop naar beneden en bekijk mezelf kort in de spiegel. Niet denken aan vanmiddag. 'Pap?' roep ik. 'Ik ben weg hè.' Ik trek de deur achter me dicht.

Ik fiets de stad in. Zal ik mijn fiets in de stalling zetten? Zo lang zal het vast niet duren. Ik zet mijn fiets tegen een muurtje van een dichtgetimmerd winkeltje en loop café 'de Vulling' binnen. Ik zie Thomas nergens zitten dus leg ik mijn tas op een stoel en ga zelf op de stoel ernaast zitten. Ik kijk om me heen, naar de andere mensen in het café. Er zitten vooral jonge mensen van een jaar of 20. Op een enkele vrouw na.

Er loopt een serveerster naar me toe. Ze glimlacht me iets te lief toe en vraagt of ik iets wil drinken. 'Ik wacht nog op iemand,' zeg ik. Precies op dat moment komt Thomas aangelopen. Hij komt van de toiletten. Vandaar dat ik hem niet zag, hij is niet het type om aan de late kant op te komen dagen. Thomas ziet me en steekt zijn hand op naar me. 'Hee,' zeg ik. Hij loopt naar me toe. Hij ziet er leuk uit. Zijn bruine haar steekt een aantal verschillende kanten uit en hij draagt een blouse. Super knap is hij niet, maar hij heeft een schattige blik. Hij trekt de stoel naast me wat onhandig naar zich toe en kijkt me vragend aan terwijl hij naar mijn tas wijst. 'Zet maar op de grond, hoor,' antwoord ik hierop. Hij neemt plaats.

'Je ziet er leuk uit,' zegt Thomas. 'Dankje, you too,' zeg ik. De serveerster loopt weer langs en vraagt nog eens of we iets willen drinken. 'Graag,' zegt Thomas, 'wat wil jij?' vraagt hij. 'Icetea, alsjeblieft.' Hij bestelt zelf een biertje. 'Mag ik je ID even zien?' vraagt de serveerster. 'Tuurlijk.' Thomas haalt zijn ID uit z'n zak en laat hem zien. 'Komt eraan,' zegt het meisje.

Na twee drankjes en een ongemakkelijk gesprek komen we eindelijk een beetje los. Volgens mij had ik dit even nodig. Ik voel mezelf een beetje opleven voor het eerst sinds een hele tijd. Toch kan ik het niet laten nog even over Dane te beginnen. 'Ik hoorde van Jill... uh... dat je Dane hebt gezien na het... ongeluk.' Thomas' gezicht vertrekt van vrolijk naar versteend. Dit was geen goede zet. 'Ja... lang verhaal,' zegt hij dan en kijkt me een beetje bozig aan. Er valt een stilte. Om de stilte te verbreken, zeg ik dat ik ruzie heb met Jill. Thomas lijkt opgelucht dat ik over een ander onderwerp begonnen ben want hij kijkt geïnteresseerd. 'Ruzie?' vraagt hij dan. 'Wat is er gebeurd?' Ik zucht. 'Ik heb geen idee. Sinds het hele gebeuren rondom... je weet wel, is ze heel afstandelijk. Ik kwam haar vandaag tegen in de supermarkt, maar ze wilde niet eens met me praten. Ik weet eigenlijk ook niet waarom ik je dit vertel.' Hij kijkt me lief aan. 'Ik luister graag,' zegt hij dan. Ik glimlach. 'Zullen we maar gaan?' vraag ik. 'Vind je het zo verschrikkelijk hier dan?' grijnst Thomas. 'Ja,' zeg ik en ik kijk hem lachend aan. 'Drinks on me!' zegt hij en wenkt een medewerker om af te rekenen. Ik sta op en hijs me in mijn jasje.

We lopen naar buiten. Ik wijs naar mijn fiets. 'Ik pak hem even, goed?' Thomas knikt en loopt ook naar zijn fiets. Als mijn fiets van het slot is loop ik naar hem toe. Als hij zijn fiets gepakt heeft kijkt hij me aan. 'Ik vond het gezellig,' zeg ik, 'ik ben blij dat sommige mensen nog gezellig kunnen doen na wat er gebeurd is. 'Ik ook', zegt Thomas. Er valt een korte stilte en dan kust hij me. Heel kort. Dan fietst hij voor me uit en kijkt achterom. 'Kom je nog?'

StofWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu