17. Zand en zonnebrand ~ Yentl

517 29 0
                                    

 Ik knipper met mijn ogen en strek me uit. Ik heb werkelijk geslapen als een roos. Naast mij ligt Ruben nog te slapen. De lakens liggen half om zijn naakte lichaam en hij ligt diagonaal in het bed. Zijn haar zit door de war en er staat een plukje omhoog.

 Ik grinnik, het staat hem eigenlijk best wel sexy. Ik laat mijn hand over zijn gespierde schouders glijden en leg dan mijn hoofd op zijn borst. Totaal ontspannen lig ik op zijn borst en ik staar naar buiten toe. De lucht ziet er stralend uit en ik schat dat het rond twaalf uur ’s middags is. Met mijn vingers maak ik rondjes over Ruben’s borst, rond zijn tepel, als een soort rotonde.

 Ik denk na over de afgelopen dagen en glimlach. Mijn vrijgezellenfeest, zoals Ruben zou zeggen: mijn vrij gezellige feest, de bruiloft en als kers op de taart: onze huwelijksreis.

 Het begon wat chaotisch, met mijn missende koffer, die ik trouwens morgen op kan halen op het vliegveld, maar het eindigde in geweldige seks. Ik zal je de details besparen.

 Door de ademhaling van Ruben, gaat zijn borst ritmisch op en neer en langzaam dommel ik weer in slaap.

 Vingers strelen mijn gezicht, mijn neus, mijn mond, mijn kin. Ze verkennen heel mijn gezicht. Ik hoor een soort gebrom onder me. De trillingen kietelen mijn gezicht. Het gebrom maakt plaats voor de stem van Ruben.

 “Goedemorgen slaapkoppie.”

 Ik open mijn ogen en kijk meteen in die van Ruben.

 “Goedemorgen.” antwoord ik glimlachend.

 Ruben drukt een kus in mijn haar. “Maak er eigenlijk maar middag van.”

 Ik lach.

 “Ik heb honger.”

 “Jij hebt altijd honger, Rub.”

 “Dat is waar. Kom we gaan ontbijten en lunchen tegelijk.” zegt hij en gaat rechtop in bed zitten.

 Ik laat me zuchtend achterover vallen met mijn hoofd op de kussens. “Brunchen.” verbeter ik hem.

 “Wat jij wilt.” Ruben staat op en gooit een witte ochtendjas naar me toe. Hij trekt er zelf ook één aan.

 “Ik ga zo echt niet naar beneden hoor. Ik zie er niet uit. Kunnen we niet gewoon roomservice bellen?” zeur ik, maar kruip toch uit bed en trek de ochtendjas met tegenzin aan.

 “Jij ziet er altijd lekker uit en jij gaat nu mee naar beneden, want ik heb honger.”

 Ik blijf staan en verroer me niet.

 Ruben kijkt me dreigend aan. “Al moet ik je persoonlijk naar beneden toe brengen, we gaan nu naar beneden en je weet dat ik het doe.” Ruben staat met zijn hand in zijn zij en wijst met een vingertje naar me.

 Ik probeer boos terug te kijken, maar schiet al snel in de lach.

 Het is ook net een wijf.

 Ruben komt naar me toegelopen en elke stap die hij naar voren zet, zet ik naar achter. Totdat ik tegen de muur sta en ik geen kant meer op kan. Hij zet zijn gespierde armen aan beide kanten van mijn lijf tegen de muur aan. Ruben kijkt me grijnzend aan, zoals alleen hij dat kan. Ontsnappen heeft geen zin. Ik probeer hem af te leiden door hem vol op zijn mond te zoenen. Hij zoent me terug en even lijkt hij vergeten waar hij nou eigenlijk mee bezig was. Hij herpakt zich snel, pakt me vast en gooit me over zijn schouder. Hij pakt het pasje van onze hotelkamer en stopt die in zijn badjas.

 Met mij over zijn schouder heen, loopt hij naar de lift en gaan we naar beneden, het restaurant in.

 Oh god.

Een klein stukje verwijderd van...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu