38. Zwijmelen ~ Elle

372 32 1
                                    

Uitgelaten lig ik op de bank. Het was zo mooi en ook zo vermoeiend. Moet je nagaan hoe Yentl zich voelde. Die zal nu wel helemaal kapot zijn.

Een dochter. Mijn allerbeste vriendin is moeder geworden. Wat gaat de tijd snel. Een paar jaar geleden waren we zelf nog kinderen. We zijn volwassen geworden en groter geworden in de dingen die we al waren.

Afgelopen jaar ben ik misschien nog wel het meest gegroeid. Mijn leven is totaal op zijn kop gezet, niet alleen mijn leven, dat van iedereen. Van op het nippertje aan de dood ontsnapt tot aan een nieuw leven. We hebben gevochten en overwonnen. Relaties zijn sterker geworden dan dat ze ooit waren.

Yentl’s moeder, Lotte komt naast me op de bank zitten.

“Wat een leukerdje is het hè,” zegt ze zuchtend en glimmend van trots.

“Gefeliciteerd. Hoe voelt het om weer oma te worden?”

Ze legt haar hand op mijn arm en glimlacht. “Geweldig. Yentl heeft het zo geweldig gedaan, net zoals jij. Je hebt haar heel goed geholpen, zoals altijd. Ik ben zo blij dat Yentl zo’n goede vriendin heeft.”

Ik glimlach.

Ik kan altijd bij Lotte terecht.

“Hoe gaat het met jou? Je ziet er moe uit lieverd,” concludeert ze.

“Het gaat goed, maar ik ben inderdaad moe.”

Ze knikt begrijpend. “Ga anders naar huis toe en rust wat uit. Als Yentl je nodig heeft, dan laat ze wel van zich horen.”

Ze schenkt me weer een glimlach.

“Goed idee. Ik ga ze even gedag zeggen en dan ga ik naar huis. Ik ben kapot.”

“Dag Elle.”

Ik sta op en loop richting de gang, maar draai me dan om om nog wat te zeggen.

“Lotte, bedankt en jij moet ook rusten hè.”

“Maak je om mij maar geen zorgen, ik ben nog vol energie. Ik kan de hele dag en nacht nog doorstuiteren,” zegt ze knipogend.

Ik lach en vervolg dan mijn weg naar boven. Ik open zachtjes de slaapkamerdeur en zie Yentl tegen Ruben aan liggen met hun dochter in haar armen.

Gek eigenlijk, dat dat kleine mormeltje net nog in Yentl haar buik zat. Ik weet nog niet eens hoe ze heet…

Yentl heeft haar ogen gesloten, tot tegenstelling van Ruben. Hij staart voor zich uit en schrikt als ik me beweeg. Ik wilde eigenlijk alleen even gedag zeggen, maar ik wil hun rust niet verstoren, dus probeer ik zo zachtjes mogelijk weer weg te gaan.

“Elle. Je hoeft niet weg te gaan hoor,” zegt Ruben zacht.

Een klein stukje verwijderd van...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu