25. Uitleg ~ Yentl

471 31 0
                                    

Ik word wakker in een kamer met piepende apparaten. In een ziekenhuiskamer om precies te zijn. Mijn lichaam voelt stijf en wanneer ik beweeg doet het pijn. Mijn keel voelt droog en schraal aan.

Momenten van gisteren schieten door mijn hoofd. Het was zo eng. Ik heb Ruben nog nooit zo gezien.

Mijn kindje!

Ik voel aan mijn buik en ik voel een reactie van binnenuit. Mijn kleine meisje rolt actief met mijn hand mee. Gelukkig.

Ik probeer mezelf recht op te hijsen, wat niet zo goed lukt. Naast me zie ik een rode knop. Ik kan wel gaan wachten totdat ze merken dat ik wakker ben, maar dat duurt waarschijnlijk nog wel even.

Ik wil nu wat drinken. Mijn mond is nog droger dan een woestijn in Afrika.

Ik druk hem kort maar krachtig in en al snel staat er een verpleegster naast mijn bed.

“Wie bent u? Hoe oud bent u? Hoe gaat het met u?” vraagt de verpleegster.

Pff, wat een vragen. Ik wil alleen maar water hoor.

Ik kuch even en begin dat te praten. “Ik ben Yentl Kim Rose Vermeulen – Nijhof. Ik ben 25 jaar, ik ben op 18 juni 1988 geboren. Mijn lichaam is wat stijf en ik heb verschrikkelijke dorst, maar voor de rest gaat het wel goed. Bent u klaar met de enquête of wilt u nog meer van me weten? Ik zou wel eerst even wat te drinken willen, als u dat niet erg vindt.”

Hm… misschien was het een beetje onbeschoft.

“Natuurlijk, ik ben even een dokter inlichten en dan haal ik even een glaasje water voor u. Ik ben zo terug, blijft u maar waar u bent.”

“Oh, maar ik was ook niet van plan om weg te gaan hoor. Al zou ik weg willen, zou dat echt supermakkelijk gaan. Ik zit namelijk aangesloten op duizenden apparaten, voor de rest is het een fluitje van een cent om even weg te gaan,” zeg ik tegen de verpleegster, maar ze is al weg.

Onbeleefd zeg, zomaar weglopen terwijl ik nog praat.

Er verschijnt een jonge arts in de deuropening.

Wow, wat een lekker ding is dat zeg. Ik zie de spieren zitten door zijn strakke doktersjas heen. Daar zou ik best een beschuitje mee willen eten, als ik niet getrouwd was dan.

“Goedemorgen mevrouw Vermeulen, ik ben dokter Houten,” stelt hij zichzelf voor.

“Goedemorgen, zeg maar Yentl hoor.”

Dokter Houten komt naar me toegelopen om me een hand te geven. “Hoe voelt u zich?”

“Wat stijfjes en ik heb nog steeds dorst, maar voor de rest gaat het wel goed. Gaat alles wel goed met mijn dochtertje.”

Dokter Houten loopt naar het kraantje in de kamer en schenkt een glas water voor me in. “Alsjeblieft.”

Een klein stukje verwijderd van...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu