Deel 2 - Hoofdstuk 18

813 58 8
                                    

Zijn glimlach.

Mijn hart klopte dof in mijn hoofd. Ik probeerde mijn hoofd te schudden, maar toen ik hem probeerde te bewegen, ging er een pijnlijke steek door mijn hoofd heen. Ik probeerde het nog een keer, en kon toen, door alle pijn heen, voelen dat ik vast gebonden was.

Mijn oogleden waren zwaar, en het kostte dan ook veel moeite om ze te openen. In het begin zag ik veel licht, te veel licht. Maar na een tijdje begon ik zwarte vlekken te zien die heen en weer gingen. Ik merkte hoe droog mijn keel wel niet was, en voelde alle pijnlijke plekken steeds doffer aanvoelen.

De vlekken gingen van zwart naar béige met een paar kleuren. Na een tijdje had ik door dat er voor me zo'n vier vlekken waren.

Ik deed mijn mond een stukje open, omdat ik merkte dat ik zo beter kon ademen. Opnieuw ging er een pijnlijke steek door mijn hele lichaam heen. Ik voelde geen plakkerige vloeistof op mijn lichaam, en concludeerde dat het bloed dus opgedroogd moest zijn.

Hoelang zat ik dan al hier? De vlekken werden steeds gedetailleerder, en op een gegeven moment kon ik zelfs mensen onderscheiden.

Mijn ogen werden warm, en vochtig. Ik liet het maar gebeuren, want echt, het maakte me niet uit. Het enige wat ik wilde was dat de pijn ophield. Bij de gedachte aan Jess helderde ik een beetje op, maar al snel zakte ik weer weg in de roes. 

De pijn had me zoveel energie gekost, en nu was ik uitgeput. Ook als ik niet vastgebonden zou zitten, zou ik niet eens een paar meter kunnen kruipen. 

Ik was op, en kon niet meer. 

✭~✭~✭

Een ijskoude, en pijnlijke druk kwam er op mijn gezicht te staan. Het water viel hard op mijn gezicht en deed de wonden branden. 

Ik opende uit instinct mijn mond, waardoor ik inademden en moest hoesten. Uitgeput opende ik mijn ogen, en keek recht in een gezicht dat ik ergens van herkende. De vage contouren had ik eerder gezien, en aan het einde van mijn krachten probeerde ik me te herinneren waarvan ik het kende. 

Met de emmer waarin het water had gezeten, keek hij me aan. "En, hoe bevalt je nieuwe huis?" Zijn mond vormde zich tot een grijns. 

Die grijns, die ik toen ook had gezien. Zíjn glimlach die de oude littekens weer openden. 

"Jij." fluisterde ik zacht. 

_______________

Het moment dat je tegen de muur aan geleund staat, omdat huilen zoveel energie kost, en er niet genoeg stoelen zijn aangezien je met 250 man op een crematie bent. Je ziet door de ruit een paar konijnen lopen, en dan komt dat 'shit man' gevoel. Het besef dat zo hard op je duwt, dat je het gevoel hebt dat je door je benen heen gaat zakken. De warme tranen die maar blijven komen, en je het hebt opgegeven om met tissues je mascara te redden. Je hoort de woorden wat voor een vader hij was, wat voor vriend, broer, zoon en welke relatie dan nog wel meer. En bij elk woord valt het besef steeds meer. Hij is er niet meer. Nooit meer. Deze zesendertig jarige man heeft het opgegeven. 


Undercover as a criminal | Boek 1 en 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu