Zevenenveertig

13 1 0
                                        

Daar stond ik dan.

Voor zijn deur.

Met allemaal mogelijke scenario's in mijn hoofd.

Scenario's over wat er kan gebeuren.

Zonder er verder bij na te denken druk ik op de deurbel.

Na een tijdje wordt de deur opengedaan.

Door hém. 

Bij het zien van hem ben ik sprakeloos.

De dingen die ik tegen hem wou zeggen,

waren plotseling verdwenen.

Hij zag er slecht uit.

Heel slecht. 

Zonder een woord uit te wisselen,

betrad ik met een bonkend hart het huis.

Ik liep direct door naar de woonkamer.

De sigarettengeur liep mijn neus binnen.

Mijn ogen gleden naar de halfvolle asbak in de hoek van de kamer,

waar een vergeten sigaret lag te smeulen.

"Wat kom je hier doen, Lente?", vroeg hij.

De gebroken ondertoon in zijn stem was niet te missen, 

ook al probeerde hij die misschien niet te laten horen.

Ook zijn ogen hadden diezelfde gebrokenheid. 

Zijn adamsappel ging op en neer bij het korte oogcontact dat we vervolgens hadden.

Ik wil zeggen dat ik van hem houd.

Dat hij zelfs in deze toestand er nog onweerstaanbaar uitzag. 

En dat het me spijt.

Maar dat gaat niet. 

Het lukt niet.






Stone ColdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu