Eenentwintig

27 5 2
                                        

Ik wijs hem het bed aan in de hoek van de opslagloods.

Gewillig loopt hij naar het bed.

Ik bind hem vast.

Zogenaamd spannend bedoeld.

Wat ik wil gaan doen is ook wel spannend.

Maar op een andere manier dan dat hij dat verwacht,

denk ik.

Ik pak een zweep.

En sla op hem.

Lang houd ik het niet vol.

Mijn twijfels komen omhoog.

Mijn twijfels over of deze wraak wel terecht is.

Op het moment dat ik het niet wil komen de twijfels opdagen.

Dit had mijn moment moeten zijn.

Ik gooi de zweep tegen de muur.

Bebloed ligt hij in het bed te kermen van de pijn.

Ik ga naast hem liggen,

Met mijn gezicht op zijn borst.

Uit te huilen,

Vanwege het feit dat ik heb gefaald.

Keihard gefaald.

Zo zie je maar dat de grootste vijand jijzelf bent. Ondanks dat je een persoon haat, zoek je toch troost bij hem/haar wanneer er niemand anders is. Je hebt iemand nodig. Alleen red je het niet. Dit hoofdstuk verwijst deels naar dat jijzelf je eigen vijand bent. Je wilt sterk blijven. Lente (de persoon waaruit dit verhaal geschreven is) wil wraak. Het komt zover dat ze hem gaat slaan met een zweep. Maar de twijfels namen de macht over. Ze was de controle over haar geest kwijt. Want ze wou wraak. Maar wanneer het erop aankomt ben jezelf je grootste vijand. Niet de ander.

Nou tot zover de filosofische Kim, doei.

Oh ja, leuk dat je mijn boek leest! 

Stone ColdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu